Richard (Re)tweet: ‘Duurzaamheid overlaten aan specialisten is de dood in de pot’
In de bijna 2.300 dagen als geregistreerd Twitteraar drukte Richard Kooloos, hoofd Duurzaam Bankieren bij ABN AMRO, meer dan 3.450 keer op de tweet-knop. Hij deelt wat hij denkt, doet en ziet in de wereld van duurzaamheid. Dit is zijn selectie tweets van het afgelopen kwartaal.
ABN AMRO heeft als financier de tabaksindustrie de rug toegekeerd. Er worden geen nieuwe klanten meer aangenomen en de dienstverlening aan bestaande klanten wordt uitgefaseerd. Dat is niet zo vreemd want de maatschappelijke kosten van roken zijn gigantisch, vele malen groter dan de kosten van bijvoorbeeld het gebruik van alcohol of de overconsumptie van suiker.
Maar hoewel we als financier een duidelijke lijn hebben gekozen, zitten we als aanbieder van beleggingen nog wel met een dilemma. Alleen de belegger die kiest voor een duurzaam mandaat belegt niet in de (winstgevende) tabaksindustrie. In de reguliere beleggingsproposities wordt nog wel belegd in de tabaksindustrie. Op den duur zullen we in plaats van de huidige “opt-out” voor een “opt-in” gaan kiezen. Dan beleggen we in principe uw geld niet in de tabaksindustrie tenzij u aangeeft dat u dat expliciet niet wilt.
Hoewel IKEA al lange tijd bezig was met duurzaamheid, is het bedrijf daarover pas recentelijk meer gaan communiceren. IKEA heeft goed begrepen hoe je duurzaamheid in de vezels van je bedrijf krijgt. Niet door duurzaamheid aan een aantal specialisten over te laten. Dat is de dood in de pot. Je moet het juist overlaten aan iedereen die werkt in het bedrijf. Pas dan gaat het groeien en wordt het gemeengoed.
Hoe je dat voor elkaar krijgt? Door duurzaamheid anders te verpakken. Bijvoorbeeld zoals IKEA dat heeft gedaan, door duurzaamheid te vertalen naar “innovatie”. Zo wil het bedrijf dat iedere update van een product een kleinere footprint heeft dan het oorspronkelijke product. Daar maken ze een “innovation challenge” van. Zo’n andere framing van duurzaamheid leidt er dan toe dat iedereen ermee aan de slag gaat. En als het op die manier voor jouw bedrijf werkt, is dat prima. Voor duurzaamheid geldt: het gaat er niet om waarom je het doet, als je het maar doet.
Samen met andere banken gaan we met reders afspraken maken wat er met hun schepen gebeurt als deze afgedankt worden. Het liefste zien we deze schepen ontmanteld worden in een dok waar dat gebeurt volgens de juiste normen. Maar als zo’n schip toch op een strand in Bangladesh terecht komt om gerecycled te worden, dan willen we dat iedereen weet welke gevaarlijke stoffen in het schip verwerkt zitten. Daarom moet ieder schip een paspoort krijgen waarin dit soort informatie te vinden is.
We willen dat reders zich bewust worden van de risico’s die deze schepen met zich meebrengen en zich ook verantwoordelijk voelen voor hun producten tientallen jaren nadat ze ze geproduceerd hebben.
We hopen dat ook een aantal Scandinavische partijen zich bij deze alliantie aansluiten zodat deze eisen snel het “nieuwe normaal” zullen gaan worden. Voor nu geldt: wil je deze afspraken niet met ons maken, dan bieden wij je geen financiering meer.
Overigens is dit pas de eerste fase wat ons betreft. Ook bijvoorbeeld over de rechten van matrozen zouden we in de toekomst graag afspraken met de reders willen maken.
Datacenters produceren veel warmte. Het koelen van deze ruimtes kost erg veel energie. We hebben bij de bank gezien dat het aanpakken van die koeling een enorme besparing met zich mee kan brengen. Maar deze startup uit Delft heeft een slimmer idee bedacht. Zij plaatsen de servers bij mensen thuis. De warmte die deze servers produceren, wordt vervolgens geleverd aan de ketel. Zo wordt dit nadeel op een nuttige en positieve wijze ingezet.
Ik sta inmiddels op de lijst om het in mijn eigen huis ook te gaan proberen.
Vermoedelijk gaat deze vinding de wereld niet veranderen, maar het kan voor sommige huizen een ideale oplossing zijn om te verduurzamen. En als je op deze manier tientallen slimme oplossingen hebt in de toekomst, zet het wel zoden aan de dijk.
De belofte van een circulaire economie is dat we daardoor minder materiaal nodig gaan hebben. Maar een ander effect is ook dat het de lokale economie stimuleert. Door andere businessmodellen kun je arbeid op een andere manier inzetten. Neem bijvoorbeeld het idee dat je misschien niet ieder keer een nieuw printer nodig hebt van een paar tientjes maar dat je een abonnement hebt op een printer. In dat laatste geval loont het voor de verkoper van dat abonnement om de defecte producten weer te repareren. Daardoor heb je echter lokaal mensen nodig die zo’n klus kunnen klaren.
Zo zie je bijvoorbeeld ook dat veel kledingfabrikanten de productie niet meer helemaal in Azië laten doen. Door meer lokaal te laten maken, kunnen zij sneller inspelen op de trends in de markt. Technieken als 3D-printing maken het mogelijk om kosten efficiënt lokaal te produceren waar dat ooit alleen in bulk in lagelonenlanden kon. Zo levert de circulaire economie weer een heleboel extra banen op.
Bedrijven die goed zijn in het vertalen van circulaire principes naar hun eigen sector kunnen zo de Nederlandse economie versterken én ervoor zorgen dat de tweedeling in de Nederlandse maatschappij beperkt blijft.