“Burgers grijpen in waar markt en overheid tekortschieten”

Nieuwsbericht
Article tags:
  • Sponsoring

Sociale ondernemingen en burgercollectieven laten zien welke functies de overheid en het bedrijfsleven laten liggen. Als ‘derde weg’ kunnen zij helpen de balans in de samenleving te verbeteren.

Tine de Moor is op 1 september gestart als hoogleraar Social Enterprise & Institutions for Collective Action aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. ABN AMRO sponsort deze nieuwe leerstoel omdat hij aansluit bij onze ambities op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid. We praten met Tine over de opkomst en de meerwaarde van sociale ondernemingen en burgercollectieven in de huidige samenleving.

Maatschappij boven financiën

Sociale ondernemingen zijn tegenwoordig een vertrouwd onderdeel van de economie. Het zijn commerciële bedrijven die maatschappelijke waarde boven financiële prestaties stellen. Het doel is sociale impact, variërend van duurzaamheid tot het aan een baan helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Vaak streven ze naar een duurzame productieketen waarin elke stap verantwoord is, zoals bij Tony Chocolonely. 

Maar er zijn ook andere organisatievormen om een positieve maatschappelijke impact te bereiken. Minder bekend zijn de burgercollectieven (of ‘initiatieven voor collectieve actie’) die momenteel her en der ontstaan in de samenleving. Burgers werken samen en creëren nieuwe collectieve goederen en diensten. Zo zorgen zij voor een alternatief aanbod dat de (lokale) samenleving ten goede komt. Voorbeelden zijn er genoeg: nieuwe energiecoöperaties gericht op duurzame, hernieuwbare energie, initiatieven gericht op ouderenzorg en collectieve buurttuinen.

Meerwaarde voor de gemeenschap

“De burgercollectieven zijn een heel actueel fenomeen,” vertelt Tine. “Deze burgers kiezen voor een model waarbij ze enerzijds eigenaar zijn en anderzijds de lokale gemeenschap willen helpen. Ze willen zowel stakeholder als shareholder zijn. Vaak doen ze dit omdat overheid en markt tekortschieten, bijvoorbeeld als het gaat om ouderenzorg. Op sommige plekken in Nederland is die zorg onvoldoende. Maar het kan ook zijn dat er kansen ontstaan doordat bepaalde technologieën steeds makkelijker toegankelijk worden. Zo kun je tegenwoordig met een relatief kleine investering lokaal energie opwekken. Als je met anderen samenwerkt, dan heb ineens de mogelijkheid om als burger te investeren in iets dat meerwaarde oplevert voor je eigen gemeenschap, en dat ook meteen een nog hoger doel dient.”

“Het interessante is dat burgercollectieven hun lokale functies vaak uitbreiden naar andere maatschappelijke doelen. Bijvoorbeeld door winst te investeren in andere lokale voorzieningen, in plaats van deze uit te keren aan de investeerders. Denk aan een energiecoöperatie die met een financiële injectie zorgt dat het lokale zwembad open kan blijven, of investeert in sociale opvang. Er wordt steeds meer naar het collectief belang gekeken, vanuit verschillende maatschappelijke hoeken.”

Behoefte aan grip op eigen omgeving

Waar komt de huidige golf aan burgercollectieven vandaan? Tine wijst op de behoefte van burgers om meer grip en invloed te krijgen op hun directe omgeving, maar ook om zelf bij te kunnen dragen aan een betere samenleving. “Consumenten zijn de directe relatie met hun omgeving kwijtgeraakt. Denk maar aan ons anonieme voedingsmodel. Wie weet tegenwoordig nog waar zijn eten vandaan komt? De Herenboeren zijn een heel interessant collectief dat daarop inspeelt. Via hen kun je producten kopen van je éigen boer, bij je éigen boerderij. Omdat je rechtstreeks bij de boer afneemt, is de prijs ook lager dan in de – biologische – supermarkt, waardoor een belangrijke drempel voor verantwoord voedsel wordt weggenomen. En uiteraard zijn alleen de producten van het seizoen verkrijgbaar, waardoor je gedwongen wordt om met schaarste om te gaan – ook een heel leerzaam aspect.”

Levenscyclus van sociale ondernemingen

Tine gaat in haar nieuwe leerstoel bestuderen hoe sociale ondernemingen evolueren en op de lange termijn functioneren, en in welke mate burgercollectieven daar een onderdeel kunnen van uitmaken. “Mij interesseert de evolutie: hoe komt een sociaal initiatief tot stand? Welke partijen zijn betrokken? Hoe gaat het van start? Wat zijn de belemmeringen? De levenscyclus van een sociale onderneming begint meestal met veel enthousiasme en betrokkenheid. Financiering gaat vaak via crowdfunding Dat zorgt voor extra engagement bij investeerders, die vervolgens ook als klant betrokken blijven bijvoorbeeld via een kortingssysteem. Maar na die eerste fase zakt de goodwill langzaam weg. Dan is het een kwestie van geloof houden in je bedrijfsconcept, en bereid zijn om steeds weer opnieuw je verhaal te vertellen. Tony Chocolonely doet dat bijvoorbeeld heel goed met slimme marketing. Maar er zijn ook veel minder zichtbare voorbeelden van bedrijven die goed bezig zijn maar weinig groei ambiëren omdat ze vooral voor de eigen leden produceren.”

Rol van banken

Ook de rol van overheid en banken wordt nader onderzocht. “De voorwaarden voor subsidie en financiering zijn een worsteling voor sociale ondernemers in het algemeen en burgercollectieven in het bijzonder. Bij de overheid vangen ze bot voor steun omdat er geen regelgeving voor is. Banken willen niet investeren omdat ze te weinig winst zien. Het probleem is dat de maatschappelijke waarde die deze initiatieven opleveren niet erkend wordt. En dat terwijl initiatieven met een maatschappelijke meerwaarde, waarbij burgers zelf bereid zijn te investeren, eigenlijk extra vertrouwen zouden moeten wekken bij investeerders. Maar die gedachtegang staat nog ver af van de praktijk. Betrokkenheid van burgers wordt vaak ten onrechte gezien als een gebrek aan professionaliteit, terwijl het juist een kans is om de maatschappelijke impact van een onderneming extra goed te borgen.”

“In de politiek wordt al een tijd gesproken over een aparte juridische entiteit voor bedrijven en organisaties met maatschappelijke impact. Dat zou een belangrijke stap zijn. Je krijgt dan een maatschappelijke variant van een bv, een bv-m, met extra vrijstellingen en met meer erkenning voor de waarde van deze organisaties. Daarnaast kan ook gedacht worden aan een coöperatie met maatschappelijke doelstelling, zoals in verschillende Europese landen al bestaat.”

Historische inbedding

Als historica heeft Tine een vanzelfsprekende belangstelling voor de historische inbedding van haar onderzoek. “Collectieve zelfzorg dateert al vanaf de late middeleeuwen. De gilden hadden in veel gevallen voor hun leden voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid, voor ziektekosten en voor pensioenen. Men zorgde voor elkaar binnen het eigen collectief. In de industriële samenleving werd die zorg deels overgenomen door het bedrijfsleven, in de vorm van collectieve verzekeringen en pensioenen. Later kwam het sociale vangnet van de verzorgingsstaat. Maar de laatste jaren zijn er door marktdenken en privatisering steeds meer mensen en bedrijven die buiten de boot vallen. Het is op die plekken waar je vaak burgercollectieven met een alternatief ziet komen. Denk maar aan het wegvallen van de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, daar zijn collectieven in gesprongen, zogenaamde Broodfondsen.”

Kanarie in de kolenmijn

“In het algemeen kun je zeggen dat collectieven steeds meer het gat opvullen dat overheid en markt laten vallen. We zien een voortdurende interactie tussen die drie vormen van ‘governance’. Vaak zijn collectieven de kanarie in de kolenmijn: zij laten zien waar de markt tekortschiet of waar het aanbod niet goed is afgestemd op de vraag. Lokale burgerinitiatieven op het gebied van ouderenzorg laten bijvoorbeeld zien hoe het aanbod van de landelijke ouderenzorg faalt, met name in de provincie. Dat zou voor de overheid een signaal moeten zijn om haar diensten aan te scherpen. Aan de andere kant is het ook niet verkeerd om als overheid te leunen op de coöperaties omdat ze voor meer balans en spreiding zorgen in het sociale aanbod. Op de lange termijn zullen sommige burgercollectieven mogelijk weer ingehaald worden door andere oplossingen: de markt past zich aan of de overheid neemt het heft weer in handen. Waar we naar toe moeten is een goed gebalanceerde institutionele diversiteit aan oplossingen, afhankelijk van de omstandigheden en de behoeften van burgers.”

Belang van solidariteit en zorg voor elkaar

De impact van de coronacrisis is volgens Tine duidelijk merkbaar in het sociale speelveld. “Mensen realiseren zich veel meer dan vroeger het belang van solidariteit en zorg voor de samenleving, op grote en kleine schaal. De relatie tussen ons eigen gedrag – social distancing, handen wassen enzovoort – en het welzijn van de samenleving is nog nooit zo direct en zichtbaar geweest als nu. Tegelijkertijd zie je dat mensen die wederkerigheid juist waarderen en dat ze getriggerd worden om een actieve rol te spelen in hun gemeenschap.”

De wetenschap is voor Tine geen ivoren toren, ze ziet graag dat haar onderzoek bijdraagt aan het succes van sociale initiatieven. “Ik wil dat mijn onderzoek concrete tips en aanbevelingen oplevert voor sociale ondernemers en collectieven. En evengoed wil ik de dialoog aangaan met financiers en overheid, om samen te onderzoeken hoe zij kunnen bijdragen aan de langetermijnontwikkeling van maatschappelijk geëngageerde burgerinitiatieven. Precies door die dynamiek te stimuleren, komen we als wetenschappers dichter bij de samenleving te staan en wordt het makkelijker om wetenschappelijk onderbouwde studies op te zetten. We moeten de ontwikkelingen met een zekere afstand bekijken, want dat levert de beste wetenschappelijke inzichten op. Als ik dat de komende vijf jaar voor elkaar kan krijgen, is deze leerstoel wat mij betreft geslaagd.”

Fotocredit: Ed van Rijswijk