Groot onbenut potentieel: Nieuwe benadering kan groei vrouwelijke ondernemers versnellen
Het aandeel vrouwelijke ondernemers in Nederland groeit nauwelijks, zo blijkt uit een nieuw rapport van ABN AMRO. Hoewel sommige sectoren een stijging zien, blijft slechts 37 procent van alle ondernemers in Nederland vrouw. Gerarda Westerhuis, sectoreconoom bij ABN AMRO, roept op om anders naar het onderwerp te kijken en vooral te focussen op onbenut potentieel. Westerhuis benadrukt dat het niet alleen om de verschillen tussen mannen en vrouwen gaat, maar ook om de diversiteit binnen vrouwelijke ondernemers.
“We moeten ons niet blindstaren op enkel de verschillen tussen mannen en vrouwen in ondernemerschap”, zegt Gerarda Westerhuis, sectoreconoom retail en leisure bij ABN AMRO. "Dat houdt juist de ongelijkheid in stand. De cijfers weerspiegelen de structurele uitdagingen die vrouwen ondervinden en schrikken veel vrouwen af.” Samen met Selin Dilli van de Universiteit Utrecht onderzocht Westerhuis waarom het aandeel vrouwelijke ondernemers zo langzaam groeit.
Onbenut potentieel
De sectoreconoom pleit voor een sectorale aanpak om ondernemerschap gendergelijker te maken en het belang van vrouwelijke ondernemers beter zichtbaar te maken. “Het is belangrijk om te erkennen dat de behoeften en obstakels van vrouwelijke ondernemers per sector sterk verschillen. Obstakels die vrouwen in meer technische sectoren tegenkomen, zoals toegang tot onderwijs, financiering en netwerken, verschillen aanzienlijk van die in bijvoorbeeld de handel”, aldus Westerhuis. “Door ons te richten op successen en lessen te trekken, kunnen we het grote onbenutte potentieel benutten.” Volgens een eerder rapport van ABN AMRO en McKinsey kan het beter ondersteunen van vrouwelijke ondernemers 139 miljard euro extra bruto toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie opleveren.
In 2010 was 32 procent van alle ondernemers vrouw, in 2023 was dat 37 procent. Een duidelijke groei, maar wie inzoomt ziet dat die stijging de laatste jaren stagneert. Het aantal vrouwen dat start als ondernemer blijft beduidend lager dan het aantal mannen, schommelend rond de 37 procent. “Als we op dezelfde manier doorgaan, zal het aantal vrouwelijke ondernemers ook de volgende tien jaar niet toenemen,” waarschuwt Westerhuis.
Verschillen tussen sectoren
Er zijn grote verschillen tussen sectoren in de aanwezigheid van vrouwelijke ondernemers. Koploper is de beroepsgroep ‘overige dienstverlening’, waaronder haar- en schoonheidsverzorging valt. 77 procent van de ondernemers in die branche is vrouw. Daarna volgen gezondheids- en welzijnszorg, onderwijs, ‘cultuur, sport en recreatie’, horeca en ‘specialistische zakelijke dienstverlening’. De sector met het kleinste aandeel vrouwelijke ondernemers is delfstoffenwinning, met minder dan 5 procent. Er zijn ook subsectoren die een opvallende groei laten zien, zoals veterinaire dienstverlening, de chemische industrie, de voedingsmiddelenindustrie, de leer- en schoenenindustrie en de reisbranche.
Voor gericht beleid is het volgens Westerhuis essentieel dat niet alleen gekeken wordt naar de successen op economisch vlak, maar ook naar kleinere bedrijven en zzp’ers vanwege hun maatschappelijke en duurzame impact. Het stimuleren van deze ondernemers draagt bij aan het behalen van sociale doelstellingen die voor zowel overheid als het bedrijfsleven aantrekkelijk kunnen zijn.
Obstakels wegnemen
“Vrouwelijke ondernemers vormen een diverse groep en hun uitdagingen moeten binnen hun specifieke context worden aangepakt. Het benadrukken van succesvolle sectoren is nuttig, maar het is even belangrijk om te kijken naar de unieke obstakels en behoeften binnen elke sector om echt effectieve ondersteuning te kunnen bieden”, aldus Westerhuis. “Er zijn al mooie voorbeelden van overheidsprogramma’s op sectoraal niveau, onder meer in de landbouw en de cultuurbranche. Daar kan op doorgebouwd worden.”
Chantal Korteweg, directeur Inclusive Banking bij ABN AMRO, waardeert de inzichten uit het nieuwe rapport. Als initiatiefneemster van Code V, een alliantie van 84 invloedrijke publieke en private organisaties die zich inzetten voor het bevorderen van gelijke ondernemerskansen voor vrouwen, benadrukt zij de noodzaak van een gezamenlijke aanpak: “Dit rapport laat heel goed zien dat wel of niet ondernemen niet alleen een keuze van individuen is, maar dat de context die het bedrijfsleven en de overheid scheppen heel belangrijk is. Het is echt noodzakelijk daar collectief mee aan de slag te gaan. Alleen dan kunnen we vrouwen gelijke kansen bieden. Er zijn lichtpuntjes, maar er is ook nog veel werk aan de winkel. Met Code V zetten wij ons daar keihard voor in.”