VS - Schiet de inflatie weer omhoog? Wij denken van niet


Economische activiteit en banengroei in afgelopen maanden vertraagd naar meer trendmatig tempo. Inflatiecijfers over januari/februari zaaien twijfels in de markt over het pad richting lagere inflatie. Wij denken niet dat het recente inflatietempo aanhoudt: de onderliggende prijsdruk neemt juist af. We gaan er nog steeds vanuit dat de Fed in juni begint met het verlagen van de beleidsrente.
De Amerikaanse economie blijft groeien in een min of meer trendmatig tempo, nadat herzieningen over januari suggereerden dat de activiteit die maand sterker vertraagde dan de oorspronkelijke data aangaven. Zowel de detailhandels-verkopen als de industriële productie stegen in februari licht, maar dit volgde op een sterkere krimp van deze maatstaven in januari. Ondertussen bleef de banengroei in februari sterk met 275.000. De ‘klapper’ in de banengroei van januari (353.000) bleek echter uiteindelijk een luchtspiegeling te zijn, aangezien deze sterk naar beneden werd bijgesteld tot 229.000. Onder de oppervlakte vertoont de arbeidsmarkt enkele tekenen van zwakte. Zo ligt de wervingsratio nu onder het pre-pandemische niveau, terwijl de huishoudensenquête een lichte stijging van het werkloosheidscijfer laat zien. Maar in grote lijnen denken we dat de arbeidsmarkt verder normaliseert in plaats van op een alarmerende manier te verzwakken.
De financiële markten lijken zich dan ook meer zorgen te maken over de inflatie dan over de neerwaartse risico's voor de groeivooruitzichten. Marktgeoriënteerde maatstaven voor de inflatieverwachtingen op de korte termijn zijn sinds het begin van het jaar sterk gestegen. Het gevolg is dat de financiële markten nu nog slechts drie renteverlagingen door de Fed verwachten voor dit jaar; in januari waren dit er nog bijna zes. Wij blijven uitgaan van vijf renteverlagingen in 2024. De inflatie was in januari-februari aan de hoge kant, hoewel dit volgde op enkele bijzonder lage cijfers aan het einde van 2023. De kerninflatie steeg bijvoorbeeld met 0,4% op maandbasis in deze periode. Dat is ongeveer het dubbele van de normale prijsstijging, maar ligt nog steeds ver onder de 0,7-8% metingen op het hoogtepunt van de inflatiegolf. We zagen in de laatste inflatierapporten geen signalen die erop wijzen dat de relatief hoge inflatiecijfers zullen aanhouden. De laatste cijfers worden vooral veroorzaakt door drie factoren: 1) de doorberekening van de recente stijging van de olieprijzen in sommige kerncomponenten, zoals vliegtarieven; 2) de nogal grillige doorberekening van eerdere stijgingen van de woninghuren; 3) de mogelijk resterende seizoensinvloeden in de maandcijfers (zoals Fed-voorzitter Powell ook suggereerde).
Het komt erop neer dat de onderliggende prijsdruk (‘in de pijplijn’) nog steeds wijst op een aanzienlijke afname van de inflatie, vooral van de woninghuren. De huren voor nieuwe huurcontracten zijn het afgelopen halfjaar gestegen met een tempo dat al beneden de pre-pandemische trend ligt. Dit heeft tijd nodig om door te werken in de inflatie, waarbij relaties uit het verleden wijzen op een vertraging van ongeveer een jaar. De andere belangrijke druk op de pijplijn is de loongroei, maar ook die ziet er relatief gunstig uit. Het gemiddelde uurloon steeg in februari met slechts 0,1% op maandbasis. En de maandelijkse tracker voor baanwisselaars van Indeed liet een loongroei van slechts 3,1% op jaarbasis liet zien, en viel daarmee terug naar het tempo dat voor de pandemie gebruikelijk was, en naar de laagste waarde sinds september 2020. De loonindicator van de Atlanta Fed is nog steeds wat aan de hoge kant, maar deze indicator loopt nogal achter.