SustainaWeekly - Milieu-investeringen winnen langzaam aan terrein


Aandeel van milieu-investeringen in de industrie en de energiesector krijgt meer voet aan de grond. Door de druk vanuit de maatschappij rondom de klimaatcrisis en de druk op de winsten door de huidige energiecrisis worden milieu- en klimaatinvesteringen interessanter. Bedrijven in sectoren hebben talrijke koolstofarme technieken en opties beschikbaar binnen handbereik om van het verminderen van broeikasgassen werk te maken. Een verslechtering van het producentenvertrouwen door een ongunstig economisch klimaat gaat echter komend jaar de investeringen in de industrie negatief beïnvloeden.
Er is een grotere focus in de private sector op duurzame investeringen en het decarboniseren van producten en processen. Bedrijven reageren sneller op druk vanuit de maatschappij rondom de klimaatcrisis en zien de winsten eroderen door de huidige energiecrisis. Dan worden investeringen in bijvoorbeeld de opwekking van hernieuwbare energie of andere koolstofarme technologieën steeds interessanter. Uit cijfers van het CBS blijkt dat deze investeringen in milieu en klimaat steeds meer aan terrein winnen de laatste jaren. Ook in de komende jaren moeten de investeringen in koolstofarme technieken en hernieuwbare energie sterker toenemen om het netto-nul scenario 2050 te halen, zoals beschreven in onze analyse uit de .
Milieu- (en klimaat-) investeringen
Een recente analyse over de economische gevolgen van hittegolven – eind oktober gepubliceerd in het blad Science Advances – schat dat de wereldeconomie tussen 1992 en 2013 tussen de USD 5 en 29 miljard aan schade heeft opgeleverd als gevolg van opwarming van de aarde. Het had vooral een sterk negatief effect op het nationale inkomen van veel ontwikkelingslanden. De studie benadrukte daarmee de relevantie van klimaatbeleid dat milieuonrechtvaardigheid op mondiale basis adresseert, maar ook het belang van een significante toename van milieu-investeringen om onder meer te voorkomen dat de aarde nog meer opwarmt.
Volgens het CBS hebben milieu- (en klimaat-) investeringen1) betrekking op investeringen in materiële vaste activa met als belangrijkste motief om bescherming, herstel of verbetering van het milieu te bereiken. Deze investeringen hoeven zichzelf niet noodzakelijkerwijs binnen drie jaar terug te verdienen, wat bij veel andere investeringen soms wel de situatie is. Het CBS signaleert dat milieu-investeringen in het hele bedrijfsleven zijn toegenomen. Van de totale investeringen van bedrijven was 14,2% bestemd voor milieu-investeringen. Negen jaar eerder was dat nog maar 3,7%.
Dit zien we ook terug in de sector ‘nijverheid’ (dit zijn de sectoren delfstoffenwinning, industrie, energievoorziening en waterwinning gezamenlijk). Het aandeel van milieu-investeringen krijgt ook hier steeds meer voet aan de grond.
Na 2014 nam het aandeel van milieu-investeringen in de nijverheid in de totale investeringen scherp toe en bereikte zijn eerste historisch piekniveau in 2016. In de jaren 2017-2019 viel het aandeel weer terug op het oude niveau, om vervolgens in 2020 een nieuw piekniveau te bereiken. Dan hebben de milieu-investeringen een aandeel van circa 18% in de totale investeringen. De cijfers over 2021 voor de sector nijverheid zijn nog onbekend. Met de toenemende druk vanuit de klimaatcrisis en de energiecrisis lijkt het voor de hand te liggen dat het 2020-niveau in 2021 en verder geëvenaard gaat worden. Maar dan moeten het economisch klimaat en het vertrouwen van bedrijven op peil blijven.
In 2020 bereikte de milieu-investeringen in de sector industrie een niveau van EUR 543 miljoen. Het betreft hier de investeringen die gedaan zijn door industriële bedrijven met 10 of meer werknemers. Het investeringsniveau in milieu in 2020 lag een fractie lager dan het niveau in 2019, wat met name toe te schrijven was aan een sterke afname in de chemische industrie. De sterke stijging van het aandeel in de linker figuur is daarmee volledig toe te schrijven aan de extra investeringen van bedrijven in de energievoorziening. In deze sector nemen de milieu-investeringen in 2020 met een maar liefst 288% toe, van een niveau van EUR 543 miljoen in 2019 naar EUR 2.314 miljoen in 2020.
Investeren in koolstofarme technologieën
Bedrijven in sectoren krijgen in toenemende mate te maken met politiek, consumenten, eindgebruikers, NGO’s en (regionale) overheden die druk uitoefenen op bedrijven om de uitstoot van broeikasgassen (BKG) sterker te reduceren. Het vertaalt zich onder meer ook in strengere wet- en regelgeving vanuit de EU en Nederland. Steeds meer bedrijven worden verplicht om hun energieverbruik te monitoren en/of om investeringen in energiebesparende oplossingen te doen als die zich binnen een vastgestelde termijn kunnen worden terugverdiend. Recent heeft ABN AMRO hier een publicatie over uitgebracht () die voor bedrijven in sectoren koolstofarme oplossingsmogelijkheden aanreikt om van het verminderen van BKG werk te maken. De publicatie laat zien dat het niet altijd persé noodzakelijk is om flink te investeren in koolstofarme technieken. Er is veel laaghangend fruit.
De bedrijven in sectoren binnen de Nederlandse economie hebben diverse mogelijkheden om de emissie van BKG te reduceren, die op korte termijn goede resultaten opleveren. Zo kunnen bedrijven hun uitstoot verminderen door energie-efficiency maatregelen in te voeren. Dit is laagdrempelig en mits goed uitgevoerd ook effectief in de reductie van BKG. Daarnaast kunnen processen worden geëlektrificeerd, maar ook warmtepompen, hybride boilers en het uitnutten van restwarmte helpt. Deze technieken zijn breed beschikbaar en kennen relatief weinig obstakels.
Op de middellange termijn zijn er talrijke andere decarbonisatie opties voor bedrijven in ontwikkeling of geschikt voor verdere opschaling. Om het 2030-doel te bereiken is het nodig om de huidige (demonstratie-)projecten van technologieën met bekende werkingsprincipes te implementeren. Denk aan Carbon Capture & Storage (CCS) met hoge CO2 concentraties, recycling (plastic, schroot, biomassa), groene brandstoffen en geothermieprojecten.
Op de langere termijn is een versnelling van de transitie noodzakelijk, vooral voor de periode tussen 2030 en 2050. Het gaat hier om vernieuwende doorbraaktechnieken en doorontwikkeling van bestaande technologieën, van bijvoorbeeld procesinnovaties en de inzet van (groene) waterstof.
Vertrouwen versus investeringen in de industrie
Het vertrouwen van bedrijven over de toekomstige industriële productie heeft een sterk verband met de economische cyclus. Bij een economische neergang daalt het vertrouwen van producenten. In dit geval zwakken de totale investeringen doorgaans ook af. Bij een opleving van de economie is het tegenovergestelde het geval.
Dit valt af te lezen uit bovenstaande linker figuur. De verbanden met de investeringen lopen niet altijd één-op-één en is soms enige vertraging zichtbaar. Dit komt deels doordat het bij investeringen soms om langlopende projecten gaat en dus in een verlaat stadium reageren.
Vanaf het tweede kwartaal van 2022 nam het vertrouwen van producenten af. Deze trend zien we terug in meerdere vertrouwensindicatoren. De inkoopmanagersindex (PMI) had in oktober inmiddels al de krimpfase bereikt. Deze negatieve teneur gaat hoogstwaarschijnlijk ook een negatieve impact hebben op de groei van het investeringsniveau van industriële bedrijven.
Het dat de economie van de eurozone in 2023 licht zal krimpen met 0,9%. De Nederlandse economie is iets weerbaarder. De generieke overheidssteun via het energieprijsplafond en de herverdelende effecten van dit pakket zorgen volgend jaar voor een kleinere afname van de consumptie. Daardoor is de Nederlandse economie in staat om een lichte groei van 0,7% in 2023 te laten zien. Maar de economische neergang in de eurozone en met name de economische krimp in Duitsland – onze belangrijkste handelspartner – van 1,8% zal het producentenvertrouwen – en daarmee indirect de investeringen in de industrie – geen goed doen.