Publication

Spotlight - Fragmentatie maakt Europees Parlement minder daadkrachtig

Macro economieEurozoneNederland

Peilingen voorspellen een verschuiving naar rechts en een meer gefragmenteerd Europees Parlement na de verkiezingen. Fragmentatie zal coalitievorming belemmeren: een beleidsarme periode ligt in het verschiet. De verschuiving naar rechts is een voorbode van een restrictief immigratiebeleid en een meer geleidelijke groene overgang. Een sterkere nationale nationale focus zal het moeilijker maken om de vruchten te plukken van de gemeenschappelijke markt.

De verkiezingen voor het Europees Parlement vinden plaats van 6-9 juni

Deze zomer gaat Europa naar de stembus om te stemmen voor het Europees Parlement. Van 6 tot 9 juni kunnen meer dan 400 miljoen kiesgerechtigden voor de tiende keer sinds 1979 de leden kiezen van de enige rechtstreeks verkozen instelling van de Europese Unie. Oorspronkelijk functioneerde het Europees Parlement als adviesraad. Dit is echter veranderd. Tegenwoordig functioneert het meer als een normaal nationaal parlement. De 720 parlementsleden worden rechtstreeks verkozen door hun respectieve 27 nationale bevolkingen. Het heeft medewetgevende macht op bijna alle beleidsterreinen. Het heeft de bevoegdheid om de begroting van de Europese Unie en de toekomstige Europese Commissie goed te keuren. Een belangrijk verschil is echter dat het Europees Parlement niet het recht heeft om wetten voor te stellen, een recht dat bijna volledig is voorbehouden aan de Europese Commissie. In die zin is het Europees Parlement een belangrijke instelling binnen de Europese Unie, maar niet noodzakelijk de machtigste.

Radicaal rechts gaat zetels winnen

Het ziet ernaar uit dat de christendemocratische Europese Volkspartij (EVP) bij de volgende verkiezingen de grootste en machtigste fractie in het Parlement zal blijven. Als de EVP de grootste partij blijft, dan zal zij waarschijnlijk de volgende voorzitter van de Europese Commissie leveren. De kans is dan ook groot dat Ursula von der Leyen opnieuw voorzitter wordt. Dit zou bijdragen aan stabiliteit in turbulente tijden.

Traditionele mainstreampartijen zoals de Socialisten en Democraten (S&D) en de centristische/liberale Renew Europe (RE) zullen naar verwachting zetels verliezen, net als de Groenen/Europese Vrije Alliantie (G/EFA). Veel peilingen voorspellen aanzienlijke winst voor radicaal en extreem-rechts. De meest rechtse groep, de Groep Identiteit en Democratie (ID), zal naar verwachting tussen de 10 en 30 zetels winnen en zou RE kunnen inhalen als de op twee na grootste groep in het Parlement. De Fractie Europese Conservatieven en Hervormers (ECH) zal naar verwachting ook 5 tot 15 zetels winnen. Sommige nationale partijen die momenteel niet zijn aangesloten bij een Europese politieke fractie (NA), zoals de Nederlandse Boer-Burger Beweging (BBB), onderhandelen over aansluiting bij de ECH, waardoor ook de ECH mogelijk de derde plaats kan innemen in plaats van de Fractie Identiteit en Democratie (ID).

Als gevolg van de verwachte verschuiving zullen de 'linkse' (S&D, G/EVA en Links) en 'centrumlinkse' (S&D, G/EVA, Links en RE) coalitieminderheden kleiner worden. De 'grote coalitie' van EVP en S&D, die in 2019 haar meerderheid verloor, blijft volgens de laatste IPSOS-peiling krimpen tot 43% van de zetels. De meerderheid van de 'supergrote coalitie', waar ook RE deel van uitmaakt, zou krimpen tot 55% van de zetels. Het zal echter moeilijk worden om met slechts 55% van de zetels een meerderheid in het Parlement te behalen. De EVP, S&D en RE bestaan elk uit nationale partijen, waartussen de meningen en het stemgedrag kunnen verschillen. Daarom zal de 'supergrote coalitie' steeds meer steun moeten zoeken bij niet-ingeschreven parlementsleden om een meerderheid van stemmen te behalen.

Beleidsarme periode in het verschiet

De verwachte politieke verschuivingen betekenen een verandering in zowel beleidsvorming als beleidsfocus. Wat betreft beleidsvorming gaat de Europese politiek meestal over het creëren van coalities. Coalities over beleidskwesties in het Europees Parlement zijn meestal niet het resultaat van formele overeenkomsten. In plaats daarvan beslissen fracties per onderwerp hoe ze zullen stemmen. Uit onderzoek van de European Council on Foreign Relations blijkt dat in het verleden centrumlinkse coalities (S&D, RE, G/EFA en links) wetgeving over sociale kwesties en het milieu erdoor kregen, centrumrechtse partijen (EVP, S&D, meestal ook RE) economische, fiscale en monetaire kwesties, en centrumrechtse (EVP, RE, ECR en soms ID) kwesties als plattelandsontwikkeling, landbouw en visserij. Het zal echter moeilijk worden om coalities te vormen in een meer gefragmenteerd parlement. Daarom zouden de huidige peilingen wel eens de voorbode kunnen zijn van een relatief beleidsarme periode.

Wat de beleidsfocus betreft, moeten we erkennen dat Europa verschillende crises doormaakt. De economie heeft achtereenvolgens een financiële, een euro-, een gezondheids- en een energiecrisis beleefd. Covid heeft het gezondheidssysteem geschokt en de sociale cohesie op de proef gesteld. Bosbranden en overstromingen als gevolg van de klimaatverandering veroorzaken financiële schade. De komst van vluchtelingen zorgt voor sociale onrust. Het vredesdividend van na de Koude Oorlog lijkt voorbij na het eerste presidentschap van Trump en de Russische invasie in Oekraïne. De oorlogen in Oekraïne en Gaza wakkeren gevoelens van onveiligheid aan. Volgens opiniepeilingen van september-oktober vorig jaar worden Europese burgers in verschillende mate geraakt door deze crises, afhankelijk van hun nationaliteit, leeftijd, geslacht en opleiding. Deze verschillen verklaren de groeiende verdeeldheid en de toename van politieke fragmentatie. Niet noodzakelijkerwijs langs de links-rechts scheidslijn, zoals in het verleden, maar langs de lijnen van de verschillende crises.

Migratie en klimaatverandering staan in de schijnwerpers

De verkiezingen in juni zullen worden bepaald door concurrerende zorgen over klimaatverandering, migratie, militaire conflicten en de economie. In tegenstelling tot 2019, toen zorgen over klimaatverandering de boventoon voerden, lijken de volgende verkiezingen zich te concentreren op migratie. Na juni zal een meerderheid in het Europees Parlement waarschijnlijk voorstander zijn van een restrictief immigratiebeleid. In april stemde het Europees Parlement voor het pact inzake migratie en asiel, dat ondanks juridische problemen voorziet in een versnelde behandeling van asielaanvragen aan de buitengrenzen en het sturen van mensen naar derde landen.

Een andere verschuiving wordt verwacht op het gebied van milieubeleid. De groene agenda vindt nauwelijks weerklank bij rechtse partijen, die juist proberen om de ambities op het gebied van klimaatbeleid terug te schroeven. Zelfs de EVP en RE, die vroeger voorstander waren van de Green Deal, worden minder ambitieus op het gebied van milieu. Ze hebben al aangegeven dat milieubeleid geen prioriteit zal zijn in de volgende zittingsperiode. De meerderheid van het nieuwe Parlement zal waarschijnlijk pleiten voor een meer geleidelijke overgang, waardoor het risico ontstaat dat het overgangspad verschuift van een 'ordelijk netto-nul' scenario naar een 'vertraagde overgang' scenario, waardoor het klimaatbeleid na 2030 een sterkere bocht maakt. In een uitgesteld overgangsscenario zal het aantal klimaatgeschillen toenemen en zullen regeringen worden opgeroepen om hun eigen juridisch bindende mitigatieverbintenissen voor de netto-nul-doelstelling na te komen en te implementeren.

Hoewel de radicale partijen geen gemeenschappelijk programma en grote verdeeldheid kennen, zijn ze eensgezind in hun afkeer van gecentraliseerd Europees beleid. Vooruitgang bij de implementatie van een kapitaalmarktenunie en een gemeenschappelijke strategie voor het industriebeleid kan worden bemoeilijkt als nationale belangen meer gaan overheersen. Gebrek aan vooruitgang op deze fronten kan het concurrentievermogen en de productiviteitsgroei belemmeren, wat niet handig is in de context van een toenemend risico op internationale handelsconflicten. Een meer nationale focus zal ook gevolgen hebben voor de onderhandelingen over de begroting in de aanloop naar de komende periode van zeven jaar die in 2028 begint. Een uitbreiding van de begroting is nodig als de uitbreidingsplannen doorgaan en wanneer de militaire uitgaven stijgen in reactie op internationale veiligheidsdreigingen. Een ander belangrijk onderwerp met betrekking tot de begroting is het koppelen van cohesiefondsen aan hervormingen en investeringsdoelen, een idee dat steeds meer steun krijgt.