Positieve cijfers voor de overheidsfinanciën


Met de publicatie van de vierde kwartaalcijfers over de financiën van de overheid zijn de cijfers voor 2021 compleet. Het saldo en de schuld kwamen lager uit dan in eerdere ramingen werd verwacht. Uiteindelijk kwam het EMU-saldo uit op -2,5% van het BBP en de EMU-schuld kwam uit op 52,1% van het BBP.
Het sterke economische herstel van 2021 draagt op verschillende manieren positief bij aan de ontwikkeling van de overheidsfinanciën. Allereerst namen de inkomsten van de overheid met ongeveer 7% toe. Meer consumptie, activiteit en winsten betekenen meer btw- en belastinginkomsten voor de overheid. Ook stegen de uitgaven minder snel. Het beste voorbeeld hiervan zijn lagere uitgaven aan subsidies. In 2021 maakten minder ondernemers gebruik van de NOW-steun, waardoor de overheid hier ook minder uitgaven aan had.
De sterke economische groei in 2021 heeft ook een indirect effect op de overheidsfinanciën. Omdat het saldo en de schuld in percentages van het BBP worden uitgedrukt, betekent een hoger BBP een lager cijfer. Dit noemen we het noemereffect. In 2021 was dit noemereffect 3,7%. Door de stijging van het BBP kwam de overheidsschuld als percentage van het BBP 3,7% lager uit. Omdat het saldo (-2,5%) kleiner is dan het noemereffect (-3,7%), neemt de staatsschuld als percentage van het BBP dus af van 54,3% in 2020 naar 52,1% in 2021.
Voor 2022 en 2023 verwachten we een stabilisatie van zowel het begrotingssaldo als de overheidsschuld (zie figuur). In het regeerakkoord, dat begin 2022 gepresenteerd werd, stonden flinke extra uitgaven door de overheid. Hoewel wij met het oog op de krappe arbeidsmarkt minder overtuigd zijn dat de overheid al deze uitgaven kan doen, denken wij wel dat het begrotingssaldo door de regeringsplannen de komende jaren negatief zal zijn. Dit betekent dat de overheid meer uitgeeft dan er binnen komt (EMU-saldo in 22; -2,8% 23; -2,5%). Toch loopt de schuld niet sterk op (EMU-schuld in 22; 51% 23; 51,2%). Dit komt door het hierboven genoemde noemereffect, de economie blijft doorgroeien, en doordat bedrijven de komende jaren de eerder uitgestelde belastingen terugbetalen. Na 2023 zal de staatsschuld wel meer oplopen, omdat veel van de uitgaven in het regeerakkoord vooral later in de regeerperiode gepland staan. Daardoor stijgen de begrotingstekorten en loopt de staatsschuld op. (Jan-Paul van de Kerke)