NL Update – Krimp eerste kwartaal vooral door zwakkere externe omgeving


Gisterenochtend zijn de bruto binnenlands product (bbp) cijfers van de Nederlandse economie voor het eerste kwartaal van 2023 gepubliceerd. De Nederlandse economie kromp in het eerste kwartaal met 0,7% ten opzichte van het laatste kwartaal van 2022, toen de groei kwartaal-op-kwartaal (k-o-k) 0,4% bedroeg.
De bbp-cijfers laten een verslechterende externe omgeving zien terwijl binnenlands de economie, althans op de korte termijn, nog weerbaar is. De krimp is voornamelijk gedreven door een negatief handelssaldo. Namelijk, de export kromp (1,8% k-o-k) meer dan de import (1,3% k-o-k), waardoor de netto bijdrage van de handel met het buitenland aan het bbp op -0.5% uitkwam. De export van goederen liep vooral terug, terwijl de dienstenexport verder herstelde sinds de terugval tijdens de pandemie. In het kielzog van afkoelende buitenlandse vraag teren bedrijven in op hun voorraden; de daling in voorraden droeg met -0.5% in historisch perspectief flink negatief bij aan het bbp. Wij verwachten dat de buitenlandse vraag naar Nederlandse producten gedurende de rest van het jaar zwak blijft. Immers, de bestedingen in de eurozone lopen reeds terug en de groei van de wereldhandel vertraagt verder.
Tegenover dit pessimisme zien we binnenlands nog steeds veerkracht. Bijvoorbeeld ingegeven door overheidsbestedingen. De overheidsconsumptie droeg positief bij aan de groei (+0,5% k-o-k). Het expansieve begrotingsbeleid zal ook in de rest van het jaar de groei ondersteunen, zowel via de overheidsconsumptie als via de overheidsinvesteringen. Al blijft het de vraag of de overheid haar ambities kan waarmaken, ook de overheid heeft te kampen met de krappe arbeidsmarkt.
De particuliere investeringen namen in het eerste kwartaal eveneens toe. De totale investeringen (de som van privaat en publiek) stegen met 1,1% k-o-k. Hoewel de precieze onderverdeling in investeringen pas beschikbaar komt bij de tweede berekening van het bbp suggereren onze berekeningen dat vooral private bedrijven geïnvesteerd hebben. Een kijkje onder de motorkap vertelt dat er vooral in vervoersmiddelen (6,5% k-o-k), woningen (3,7% k-o-k) en immateriële activa (0,9% k-o-k) geïnvesteerd is. Zo sterk als in het eerste kwartaal blijven de investeringen gedurende de rest van het jaar niet groeien. Het is voor bedrijven door hogere rentes en terughoudendheid bij financiers moeilijker om aan krediet te komen. En door zwakkere groeivooruitzichten stellen bedrijven misschien vaker een investering uit.
Dan de uitgaven van huishoudens. De particuliere consumptie stagneerde (0% k-o-k) ondanks de hoge inflatie en het nog steeds zeer lage consumentenvertrouwen. Vooral de kracht in de consumptie van diensten was in de eerste maanden van het jaar al zichtbaar (zie ). De bestedingen van Nederlandse huishoudens worden in vrijwel alle inkomensgroepen gesteund door een uitzonderlijk krappe arbeidsmarkt, aantrekkende loongroei en overheidssteun tegen koopkrachtverlies. Daardoor zal de consumptie naar verwachting veerkrachtiger blijven dan in de meeste eurozone landen. Al betekent dit niet dat inflatie geen vat krijgt op de consumptieve bestedingen.
Op basis van de nieuwe cijfers gaan wij onze ramingen herzien. Wij zullen hierover snel publiceren in de Nederlandse Economie in Zicht. (Aggie van Huisseling, Jan-Paul van de Kerke)