Publication
3 juni 202418:40

NL Update – Inflatie vervolgt hobbelige weg naar beneden

Macro economyNetherlands

Na de piek in 2022 was 2023 het jaar waarop inflatie de weg naar beneden inzette. In 2024 zet deze trend verder door, al neemt het tempo waarmee inflatie mindert af. Energieprijzen spelen een minder grote rol. In plaats daarvan drukken arbeidsintensieve diensten, vanwege de toename in arbeidskosten, hun stempel op de inflatie. In 2023 kwam de inflatie gemiddeld uit op 3,8%. In 2024 verwachten wij dat de inflatie daalt tot 2,7% en in 2025 tot 2,2%. Geopolitieke ontwikkelingen, zoals in het Midden-Oosten, zijn het voornaamste risico voor de inflatieramingen.

Uit het vrijdag gepubliceerde cijfer door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de consumentenprijsindex (CPI) – kortweg de inflatie – in mei uitkwam op een prijsstijging van 2,7% vergeleken met het jaar ervoor. De inflatie kwam in april ook uit op dit cijfer. De inflatie komt sinds de piek in 2022 verder naar beneden. In deze publicatie bespreken we de componenten die het inflatiebeeld van 2024 bepalen. Al met al verwachten we dat de inflatie in 2024 uit zal komen op 2,7% en op 2,2% in 2025, ten opzichte van 3,8% in 2023.

Dalende inflatie in een zwakke macro-context

De daling van inflatie in 2023 vond plaats tegen een zwakke macro-economische context. Naast aanbodschokken, zoals de stijging van energieprijzen of de problemen in aanvoerlijnen in de voorbije jaren, is de stand van de economie belangrijk voor het inflatiebeeld. Het afgelopen jaar nam de economische vraag af. Nederland belandde in 2023 in een recessie, met drie kwartalen van negatieve economische groei. Door de wereldwijde verkrapping van het monetair beleid door centrale banken die de beleidsrentes hebben verhoogd, is de vraagkant van de wereldwijde economie een stuk minder sterk dan in 2022. Dit merkte Nederland in de vraag naar goederen vanuit het buitenland, maar ook binnen Nederland verzwakte de vraag van consumenten.

In het laatste kwartaal van 2023 en het eerste kwartaal van 2024 zagen we een flinke toename van de consumptie. Dit kwam deels door de sterke vraag naar diensten. Doordat diensten voornamelijk arbeidsintensief zijn en de lonen fors zijn gestegen, draagt dit bij aan de langere remweg van inflatie. In een omgeving waarin de vraag zwakker is, is het namelijk minder vanzelfsprekend dat bedrijven hun prijsstijgingen aan de consument kunnen doorberekenen.

Diensten zorgen voor langere remweg inflatie

Ook belangrijk voor de inflatie is het feit dat Nederland nog steeds tegen de capaciteitsgrenzen aanloopt. Het beste voorbeeld hiervan is de arbeidsmarkt. De zwakkere conjunctuur krijgt slechts in de marge vat op de vraag naar arbeid. De arbeidsmarkt draagt zo, via hogere loonstijgingen, bij aan een vertraging van het inflatietempo.

Verlies aan koopkracht en een krappe arbeidsmarkt hebben de lonen in Nederland flink doen stijgen (voor meer details over lonen, lees onze publicatie). In de totstandkoming van dienstenprijzen in bijvoorbeeld de horeca of zorg zijn lonen een belangrijke kostenpost. De loonontwikkeling zorgt voor een stijging van de loonkosten per eenheid product, waarmee de loonontwikkeling bijdraagt aan de inflatie via de diensten. Alhoewel het risico op een loon-prijsspiraal beperkt is (lees hier), kunnen de huidige verhoogde looncijfers ervoor zorgen dat de inflatie boven het 2%-streefdoel van centrale banken blijft. De loongroei heeft inmiddels de piek bereikt en de retour is ingezet, waardoor gedurende het jaar de diensteninflatie in kracht afneemt. Al gebeurt dit langzamer dan andere productcategorieën.

Een klein, maar niet onbelangrijk aspect, is dat het gewicht van de diensten in het inflatiemandje van 2024 is toegenomen. Dit betekent dat de prijsontwikkeling van diensten een grotere invloed heeft op de totale inflatie. Gewichten worden bepaald op basis van uitgavenaandelen van het jaar ervoor: aangezien in 2023 de dienstenconsumptie werd ingehaald is het gewicht van diensten in de inflatie ook toegenomen.

Huren en toegerekende huur vallen ook onder de subcategorie diensten. Aangezien per juli 2024 de maximaal toegestane huurverhoging toeneemt, verwachten wij dat de inflatie van deze subgroep binnen diensten vanaf dan weer iets versnelt. Dit draagt daarom bij aan de lange remweg van de diensteninflatie.

Lagere goedereninflatie via aanvoerketens, maar risico’s vanuit het Midden-Oosten

De trends die de afgelopen jaren de industriële goederenprijzen opstuwden zijn duidelijk gekeerd. De wereldwijde vraag naar goederen is gedaald en energie en grondstoffenprijzen zijn ten opzichte van de vorige twee jaren afgenomen. De afgelopen maanden heeft de wereldwijde (en ook de Nederlandse) industrie in recessie gezeten. Dit heeft zijn weerslag op de prijzen. De producentenprijzen – prijzen aan de poort van de fabriek – geven dit algehele beeld van de daling van goedereninflatie goed weer. Het gevolg hiervan is dat sinds februari van dit jaar industriële goederen, ten opzichte van het jaar ervoor, in prijs zijn gedaald. Op de middellange termijn verwachten wij dat het tempo van inflatie vanuit goederen weer meer in de pas loopt met het tempo van voor de pandemie en andere verstoringen.

Diverse verstoringen in de mondiale scheepvaart doen terugdenken aan de pandemie (lees hier meer). Problemen in de Rode Zee zorgen ervoor dat schepen nu om moeten varen via Kaap de Goede Hoop. Zo viel het aantal olietankers dat nog wel door het Suezkanaal vaart afgelopen weken terug tot het laagste niveau in 2 jaar. Ook het klimaat zorgt voor verstoringen in aanvoerketens. Een gebrek aan regen, onder andere door het weerfenomeen El Niño heeft gezorgd voor een lage waterstand in het Panamakanaal. Hierdoor wordt het aantal doortochten belemmerd. Nieuwe risico’s voor scheepvaartroutes komen door de dynamiek tussen Israël en Iran, met mogelijke implicaties voor de Straat van Hormuz.

De macro-impact hiervan tot nu toe lijkt beheersbaar en is aan het afzwakken. Ondanks dat de verstoringen effect hebben gehad op de scheepvaart en tarieven, denken wij dat de impact op inflatie beperkt is en aan het wegebben (lees hier meer). Ten eerste vindt deze schok plaats in een totaal andere context dan de eerdere verstoringen en stijging van containertarieven. Zo zijn de aanvoerketens hersteld van verstoringen door de pandemie, waardoor enkel containerprijzen worden geraakt en andere schakels in aanvoerketens normaal opereren. Ook de vraagkant van de economie staat er anders voor: in plaats van sterke goederenvraag is die wereldwijde vraag juist wat afgekoeld. Ten tweede zijn de containervrachttarieven beperkter toegenomen. Tijdens de pandemie zagen we een ongekende piek in de containertarieven door een combinatie van aanbodknelpunten en sterke wereldwijde vraag naar goederen. Doordat de knelpunten verdwenen en de vraag weer afnam daalden de tarieven. Na verstoringen in de Rode Zee en het Panamakanaal zijn de tarieven weer wat toegenomen, maar beperkter dan eerdere pieken.

De verwachting dat de problemen in het Midden-Oosten geen grote inflatieschok veroorzaken hangt samen met de verwachting dat er geen grote escalatie komt van het conflict in de toekomst. Mocht dit gebeuren dan is de uitwerking op inflatie ook anders. Dit zien we vooralsnog als een risico-scenario.

(Nog) geen sterke stijging energieprijzen ondanks geopolitieke spanningen

Anders dan de afgelopen jaren is de impact van energie (olie en gas) op inflatie een stuk kleiner. In 2022 droegen gestegen energieprijzen gemiddeld 5 procentpunten bij aan de inflatie. In 2024 is dat naar verwachting gemiddeld 0,2 procentpunt. De opwaartse trend in olieprijzen sinds de start van 2024 is recent omgekeerd, gedreven door de de-escalatie tussen Israël en Iran. Gasprijzen zijn recent wat toegenomen, door meer vraag vanuit Azië, ongepland onderhoud in Noorwegen en de VS, geopolitieke spanningen en tekenen van herstel van de industriële sector.

Voor inflatie vanuit energieprijzen maakt het ook uit dat de Tweede Kamer en de coalitie in het recente akkoord hebben besloten de verlaging van de brandstofaccijns te verlengen in 2024 en 2025. Hierdoor wordt de inflatietoename door de normalisatie van de brandstofaccijns verplaatst naar januari 2026.

In een periode met geopolitieke turbulentie en onrust in het Midden-Oosten vormen energieprijzen wel een risico voor de (Nederlandse) inflatie. Tot nu toe hebben energiemarkten beperkt gereageerd op de problemen. Mocht dit conflict lang duren of in de regio escaleren, dan zullen de gevolgen voor energiemarkten en daarmee inflatie groter zijn. Vooralsnog is dat niet ons basisscenario.

Het mei inflatiecijfer was het laatste cijfer waar er verschillen bestaan tussen de officiële en beleidsrelevante inflatiecijfers. Het CBS heeft vorig jaar juni hun methodiek voor het meten van energieprijzen aangepast. Voorheen werd er gebruik gemaakt van de aanname dat elk huishouden elke maand een nieuw energiecontract afsluit. In de nieuwe methodiek maakt het CBS gebruik van de verdeling van vaste en flexibele contracten van Nederlandse huishoudens. Aangezien de CPI een jaar-op-jaar vergelijking is, werd gedurende het jaar de prijsstijging van de nieuwe reeks vergeleken met de oude reeks. Juni 2024 wordt de eerste maand waar de nieuwe reeks wordt vergeleken met de nieuwe reeks een jaar eerder.

Prijzen van voedingsgrondstoffen dalen, maar andere zaken spelen op het niveau van de consument

Voedingsprijzen op wereldmarkten zijn sinds de piek in maart 2022 gedaald. Ondanks deze prijsdalingen is het prijsniveau in mei 2024 nog aanzienlijk hoger dan enkele jaren geleden. Overkoepelend is de trend van voedingsgrondstoffenprijzen omlaag. Aangezien het enkele kwartalen duurt voordat dalende grondstoffenprijzen het niveau van de consument bereiken, zijn deze prijsdalingen in de supermarkt nog niet te zien. Het is maar de vraag of dat gaat gebeuren. Andere kosten zoals loon- en transportkosten zijn namelijk sterk toegenomen. Ook de verhoging van de verbruiksbelasting op alcoholvrijedranken en de suikertaks zorgen voor een opwaarts effect op de voedingsprijzen. Tot slot zorgt klimaatverandering en daarmee de vrees voor mislukte oogsten voor een grotere volatiliteit in (wereldwijde) voedingsprijzen. Deze volatiliteit wordt eerder groter dan kleiner.

Om bovengenoemde redenen verwachten wij dat de voedingsinflatie gedurende het jaar in kracht afneemt maar positief blijft. Geen prijsdalingen dus, slechts minder sterke prijsstijgingen. Voor individuele producten kunnen de afzetprijzen wel dalen wanneer daar ruimte voor is.

Risico’s voor inflatie zijn er opwaarts en neerwaarts

Gezien de volatiliteit in de wereldeconomie van de afgelopen jaren zijn de risico’s voor de inflatieramingen velerlei, maar beoordelen wij de risico-balans eerder opwaarts dan neerwaarts. Het belangrijkste opwaartse risico voor inflatie is de geopolitieke situatie, met bijvoorbeeld een escalatie van de problemen in het Midden-Oosten en de reactie van energiemarkten. Een groot en onbekend risico is de mogelijke herverkiezing van Donald Trump als president van de Verenigde Staten. Zoals reeds beschreven in onze Outlook van 2024 zijn de universele invoerheffingen die Trump voornemens is om in te voeren een groot risico voor inflatie wereldwijd. Daarnaast zal het coalitieakkoord een marginaal opwaarts effect hebben op de inflatie in 2025, bijvoorbeeld doordat product gebonden belastingen toenemen. Denk aan het afschaffen van het verlaagd btw-tarief op logies en culturele goederen. Neerwaartse risico’s zijn bijvoorbeeld een zwakkere eurozone economie waardoor ook de Nederlandse economie slechter presteert.

Share this research
  • Delen via LinkedIn
  • Delen via Facebook
  • Delen via X
  • Delen via Mail