NL Update – Beleidslichte Prinsjesdag met focus op armoedebestrijding


Prinsjesdag vond dit jaar plaats tegen een andere achtergrond door twee redenen. Allereerst door de demissionaire staat van het kabinet. Ten tweede doordat de macro-economische achtergrond deze Prinsjesdag anders was. In verband met de demissionaire staat van het kabinet zijn de op Prinsjesdag aangekondigde plannen voor 2024 beleidslicht. Desondanks is er 2 miljard euro extra beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede. De volgende coalitie moet scherp zijn op de overheidsfinanciën.
Demissionair kabinet zorgt voor een andere achtergrond
Prinsjesdag vond dit jaar plaats tegen een andere achtergrond. Om te beginnen door de demissionaire staat van het kabinet. Op 7 juli viel het kabinet Rutte IV over het onderwerp migratie. Bij een demissionaire status worden er traditioneel geen ingrijpende keuzes gemaakt op Prinsjesdag, maar wordt gewacht met nieuw beleid totdat er een kabinet zit. Dit zagen we ook vandaag terugkomen; Prinsjesdag was beleidslicht, met een focus op armoedebestrijding.
Verder was de macro-economische achtergrond deze Prinsjesdag anders. De uitbundige groeicijfers van de afgelopen jaren zijn minder vanzelfsprekend in de komende jaren. De inhaalgroei na corona is voorbij. Daar komt bij dat het groeipotentieel van de economie door factoren als vergrijzing lager komt te liggen. Hierdoor is de begrotingspuzzel moeilijker te leggen. De context is ook veranderd door de gestegen rente. In de afgelopen 12 maanden liep de rente op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar op van 1,4% naar 3%. Naarmate de Nederlandse overheid meer leningen herfinanciert tegen dit hogere renteniveau, stijgen de rentelasten in de begroting. Op de korte termijn staan de overheidsfinanciën er ondanks aanhoudende tekorten nog goed voor.
Beleidslichte plannen met een focus op armoedebestrijding
In verband met de demissionaire staat van het kabinet zijn de op Prinsjesdag aangekondigde plannen voor 2024 beleidslicht. Desondanks is er 2 miljard euro extra beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede. Dit moet ervoor zorgen dat de armoede in 2024 minder hard toeneemt, naar 4,8% in plaats van 5,7%. Er is besloten het kindgebonden budget voor het eerste kind met 750 euro te verhogen, de huurtoeslag met 416 euro toe te laten nemen en de arbeidskorting voor middeninkomens met 115 euro te vergroten. Dat leidt tot extra kosten. Deze worden gedekt de hoogste inkomensschijf minder voor inflatie te corrigeren, waardoor de belastinginkomsten uit deze schijf omhoog gaan. Verder wordt de accijns op alcohol en tabak verhoogd.
Volgende coalitie moet scherp zijn op overheidsfinanciën
Met de verkiezingen op 22 november en een daaropvolgend formatieproces zal het volgende kabinet waarschijnlijk aantreden als 2024 al lang en breed op streek is. Het afgelopen jaar zagen we druk op beleidsmakers om met flinke steunmaatregelen generiek de koopkracht te stutten. Door de versnelde daling van de energieprijzen, de flinke loonstijgingen en een vertekend inflatiecijfer bleek dit voor sommige huishoudens minder hard nodig dan gedacht. In verkiezingstijd zal deze druk misschien opnieuw terugkeren. Maar, de veranderde macro-economische context, de hogere financieringslasten en de dreigende verslechtering van de overheidsfinanciën op langere termijn maakt dat er keuzes gemaakt moeten worden. Vooral met het oog op de toekomstige schuld van de overheid. Die zal naar verwachting toenemen door de vergrijzing, de energietransitie, de hogere rente en de kosten van klimaatadaptatie. Het is daarom belangrijk dat het volgende kabinet van koers verandert om de schuld houdbaar te houden. Het is nog de vraag of de volgende coalitie dit advies gaat opvolgen, maar de verslechtering van de overheidsfinanciën staat zeker op de politieke agenda.
Gerichte koopkrachtsteun die de arbeidsmarkt niet verstoort, geniet daarbij de voorkeur boven generieke steun. Echter, met de verkiezingen in aantocht lonkt mogelijk de roep om douceurtjes. Dit kan het risico op beleidsfouten vergroten. Denk bijvoorbeeld aan de geplande terugdraaiing van de benzine accijnsverlaging per 1 januari 2024. Momenteel ligt het langer aanhouden van deze verlaging op de discussietafel, terwijl het juist gewenst zou zijn om de afbouw door te laten gaan. In plaats van dit soort generieke steunmaatregelen is het beter om te focussen op gericht beleid voor de huishoudens die het nodig hebben.