Publication

Prinsjesdag 2022 - Hoge energieprijzen schieten klimaatdoelen te hulp

Macro economieNederlandKlimaatbeleid
DuurzaamheidNederlandKlimaatbeleid

Het Klimaatbeleid uit de miljoenennota voor 2023 oogt vooral als een voortzetting van het al in het Klimaatakkoord en het Coalitieakkoord voorgenomen beleid. Voor het behalen van de (aangescherpte) reductiedoelen zal er extra genormeerd en beprijsd worden en minder gesubsidieerd, maar concrete maatregelen worden uitgesteld naar 2023.

Zowel vanuit de klimaatrekenmeesters van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) als de Raad van State wordt kritisch gereageerd op deze miljoenennota met betrekking tot klimaat. In een positief scenario gaat 50 procent emissiereductie lukken in 2030, stelt het PBL, maar 55 laat staan 60 procent is bij het huidige beleid onwaarschijnlijk. Het langer gebruik maken van kolencentrales dan voorzien levert de schatkist een meevaller op die voor de helft wordt geherinvesteerd om de energietransitie te versnellen. Dit zal op de korte termijn een terugslag voor de klimaatdoelen betekenen.

Wat de rekenmeesters hierbij niet meewegen is de waarschijnlijke emissiereductie van huishoudens en bedrijven door de hoge energieprijzen. De sterke stijging van de prijzen heeft de Nederlandse industrie aangezet tot 29 procent minder gasconsumptie in de eerste helft van 2022 en huishoudens tot 16 procent minder gasconsumptie in diezelfde periode. Mits deze besparingen in gasconsumptie niet worden gesubstitueerd door andere brandstofconsumptie met CO2 uitstoot, dan zal dit naar verwachting een forse CO2 reductie opleveren. In deze publicatie lopen wij daarom ook de koopkrachtmaatregelen na die een effect hebben op de energie-efficiënte van huishoudens.

Klimaatfonds in actie

De eerste uitgaven van het klimaatfonds van 35 miljard euro worden in deze miljoenennota concreet gemaakt. 4 miljard euro wordt uitgetrokken voor urgente maatregelen. 529 miljoen euro gaat naar de uitvoering van beleid, grotendeels naar gemeenten. In 2023 gaat 200 miljoen naar warmtenetten, 180 miljoen euro naar wind op zee en 145 miljoen is voor waterstof.

De Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau geeft voor de aangekondigde maatregelen in de miljoenennota aan waar de (budgettaire) afwijking ten opzichte van bestaande maatregelen zit. Daarnaast is er op de valreep voor Prinsjesdag besloten tot extra compensatiemaatregelen vanwege de energiekosten voor huishoudens. Ook deze hebben invloed op het energieverbruik en de energie-efficiënte en daarmee op het klimaatbeleid.

Overheidsuitgaven en -inkomsten in relatie tot CO2-reductie

De belangrijkste overheidsuitgaven met gevolgen voor CO2 reductie die in 2022 en 2023 worden genomen bovenop het bestaande beleidspad (de maatregelen uit het coalitieakkoord en de miljoenennota 2023 zijn samengevoegd):

  • Olie en gas bedrijven gaan een hoger tarief betalen voor de mijnbouwbelasting, hetgeen de staatskas 2 miljard euro extra oplevert. Vanwege de energiecrisis en het gastekort moeten kolencentrales langer openblijven.

  • Kolencentrales zouden vervroegd hun productie afbouwen hetgeen de overheid 1 miljard euro aan compensatie zou kosten. Deze meevaller in 2022 wordt voor de helft weer uitgegeven aan het versnellen van de energie infrastructuur via een kapitaalinjectie naar Stedin. De elektriciteitsnetten worden zo versneld aangepast om de sneller dan verwachte stijging van zonnestroom aan het net aan te kunnen.

  • Infrastructuur: naast de versnelling van het elektriciteitsnetwerk via Stedin, wordt ook tempo gemaakt met de energie-infrastructuur op zee en op land via extra kapitaalinjecties in Tennet. In 2023 en 2024 wordt er in totaal 2,5 miljard euro extra geïnvesteerd.

  • Voor huishoudens wordt er op de korte termijn (in 2022) geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen rondom de woning (300 miljoen euro).

  • Er wordt in 2023 en 2024 300 miljoen euro uitgetrokken voor woningisolatie. Dat deze maatregel pas in 2023 wordt begroot – terwijl dit in 2022 al zeer wenselijk zou zijn vanwege de energiecrisis – heeft naar verwachting te maken met personeelstekorten in deze bedrijfstak. De vraag is of deze uitgaven zullen plaatsvinden in 2023, aangezien de arbeidstekorten eerder groter dan kleiner zijn geworden sindsdien.

  • Energiebesparing huishoudens: sinds de oorlog in de Oekraïne worden beleidsmaatregelen geïntroduceerd die huishoudens helpen met het kunnen dragen van de energiekosten. De naar verwachting sterke stijging van de energiekosten eind 2022 en 2023 hebben een sterke prikkel voor huishoudens tot het nemen van energiebesparende maatregelen. Denk aan het installeren van zonnepanelen, het isoleren van de woning of het lager zetten van de thermostaat. Het Kabinet heeft in de loop van 2022 en ook in de miljoenennota maatregelen genomen en aangekondigd die huishoudens helpen de energiekosten te dragen. Sommige maatregelen verlagen de prikkels om energie te besparen en anderen houden deze zoveel mogelijk in stand. Wij noemen hieronder de belangrijkste maatregelen en hun verwachte effect op energie-efficiënte en besparing. De meeste van deze maatregelen zijn nog niet meegenomen in de miljoenennota en daarom ook niet doorgerekend door het CPB. De cijfers in onderstaande kunnen nog veranderen:

  1. De belangrijkste beleidsmaatregel ter bevordering van energiebesparing huishoudens is de ‘Opslag Duurzame Energie’. In de Miljoenennota is de energiebelasting verlaagd om huishoudens te compenseren voor de energiekostenstijging sinds de oorlog in de Oekraïne (kosten 5,2 miljard euro). Vlak voor Prinsjesdag is deze maatregel ingeruild voor een prijsplafond, een afspraak met energiebedrijven over de verlaging termijnbedrag in november en december en een fonds voor huishoudens die hun jaarnota niet kunnen betalen. De details van deze beleidsvoornemens zijn nog niet duidelijk noch bevestigd in de miljoenennota. De generieke energiebelastingkorting was een maatregel die de prikkel voor huishoudens om energie te sparen verlaagd. Het afzien van deze belastingkorting maakt het neerwaartse effect op energiezuinigheid dus weer ongedaan

  2. Het prijsplafond heeft betrekking op het gemiddelde huishoudelijk verbruik van 2400 KWh elektriciteit tegen het tarief van 0,70 euro voor het uitbreken van de oorlog en 1200 m3 gas a 1,50 euro. Samen wordt het verwachte prijsplafond dus 290 euro per maand. Boven dit verbruik betalen huishoudens het bedrag van hun energiecontract. Deze maatregel houdt de prikkel tot verduurzaming en energie-efficiënte in tact voor grote particuliere verbruikers.

  3. De verlaging van brandstofaccijns die tot juni 2023 blijft bestaan, vermindert de CO2 reductie van huishoudens.

Deze maatregelen zijn bedoeld om de kostenstijging van energiegebruik te dempen. Ondanks deze dempende maatregelen is er netto nog steeds sprake van een forse prijsstijging, waardoor de prikkel tot vermindering van het energieverbruik hoog is. De komende maanden zullen wij blijven volgen hoe zich de energieprijzen en het verbruik ontwikkelen. Hierbij moet echter onderscheid worden gemaakt tussen tijdelijke energieconsumptiereductie door lager gebruik (bijvoorbeeld het lager zetten van de thermostaat) en het verhogen van de energie-efficiëntie die structureel is (bijvoorbeeld zonnepanelen). Het gevaar ontstaat dat de huishoudens met spaargeld structureel hun energieverbruik omlaag brengen, terwijl huishoudens zonder spaargeld alleen tijdelijk hun energieverbruik kunnen aanpassen. De 300 miljoen euro die het Kabinet uittrekt voor kwetsbare huishoudens kan hiervoor worden ingezet.