Inflatie inderdaad overschat
Deze week publiceerde het CBS over de voortgang van hun project om de energieprijsindex beter aan te laten sluiten bij de werkelijkheid. Volgens de nieuwe methode komt het verloop van de energieprijsindex lager uit, hetgeen ook de totale inflatie drukt. De eerste ramingen wijzen uit dat de totale inflatie in 2021 0,4 procentpunt lager uitvalt en in 2022 ongeveer 2,6 procentpunt lager. Het CBS sorteerde enkele maanden geleden al op deze uitkomst voor met de opmerking dat de inflatie bij de nieuwe methode ‘significant lager’ zal uitvallen.
Meenemen van vaste contracten
Wat is er precies aan de hand? Het CBS neemt elke maand de prijsontwikkeling van nieuwe vaste en variabele contracten voor gas en elektriciteit mee bij de berekening van inflatie. Maar niet elk huishoudens sluit elke maand een nieuw energiecontract af. Omdat veel Nederlanders hun energieprijzen veelal in één, twee of driejaarscontracten vast hebben staan, leidt deze aanname met de huidige sterke energieprijsstijgingen initieel tot een overschatting van de inflatie, iets wat wij in 2022 signaleerden aan de hand van ABN AMRO-transactiedata. In normale tijden met minder sterke energieprijsvolatiliteit is deze afwijking bescheiden. Met behulp van data over de samenstelling van nieuwe en bestaande contracten kan het CBS beter inschatten welke prijsstijging Nederlandse huishoudens werkelijk ervaren.
Resultaten nieuwe methode
De voorlopige cijfers van het CBS over de nieuwe methode bevestigen de verwachting dat de inflatie flink lager uitvalt wanneer bestaande contracten worden meegenomen in de cijfers. In de figuur hieronder staan de uitkomsten van de huidige en de nieuwe methode weergegeven. Vanaf eind 2021, toen energieprijzen begonnen te stijgen, lopen de twee reeksen sterk uiteen.
Volgens het CBS lopen de resultaten bij de huidige methode vooruit op de gemiddelde prijsontwikkeling van energie. Immers, bij sterk stijgende energieprijzen laten nieuwe energiecontracten deze stijging eerst zien, waarna het langzaam doorsijpelt in de bestaande contracten. Wij zouden daaraan willen toevoegen dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Bij volatiele energiemarkten, met grote opwaartse en neerwaartse schommelingen hangt het er van af of de nieuwe methode dezelfde ontwikkeling gaat doormaken als de oude methode. De oude methode reageert sneller op marktontwikkelingen, omdat enkel nieuwe contracten meegenomen worden, de nieuwe methode, die ook reeds bestaande vaste contracten in ogenschouw neemt, volgt pas als voldoende contracten aflopen en dezelfde prijsstijging registreren. Als dit niet het geval is zal de huidige methodiek geen voorloper zijn van de nieuwe methodiek.
Het CBS geeft aan dat ook de resultaten van de nieuwe methodiek nog niet optimaal zijn, omdat de energietransacties waarover het CBS op dit moment beschikt niet de volledige markt dekken. Daarom heeft het CBS in deze tussentijdse update een boven- en een ondergrens gepubliceerd bij het inflatiecijfer volgens de nieuwe methodiek.
Wat betekent dit voor inflatie in 2023?
De grote vraag is wat de nieuwe methode betekent voor de inflatie in 2023. Het antwoord daarop is op dit moment nog niet te geven. Dat komt doordat de timing van invoering nog onbekend is. In januari komt het CBS met een nieuwe update van het onderzoek, waarna de nieuwe methodiek waarschijnlijk halverwege 2023 zal worden ingevoerd. Verder heeft het CBS aangegeven dat het reeds gepubliceerde cijfers niet met terugwerkende kracht zal aanpassen. Dit levert twee problemen op.
Ten eerste is er het risico van dubbeltellingen. De oude methode nam een voorschot op de inflatie, terwijl bij de nieuwe methodiek eerdere prijsstijgingen opnieuw in de inflatiecijfers kunnen belanden. Ten tweede is er een risico dat een jaar-op-jaar vergelijking vanaf halverwege 2023 niet meer mogelijk is in verband met de keus van het CBS de reeksen niet met terugwerkende kracht aan te passen.Kortom, er ligt een ingewikkelde puzzel voor die de rekenmeesters van het CBS ongetwijfeld goed kunnen leggen.
Minder opvallend, maar zeker zo belangrijk is de tweede aankondiging van het CBS. Volgend jaar worden de HICP- en CPI- inflatiemaatstaven tegelijk gepubliceerd. Nu volgt de publicatie van de CPI nog ongeveer een week na de publicatie van de HICP, wat in tijden van ongekende inflatie zorgt voor dubbele aandacht voor inflatiecijfers die volgens verschillende maatstaven hetzelfde proberen te vatten.
Het effect van de aanpassing van de energieprijsindex op de inflatie van 2023 is dus nog onduidelijk. Al met al wordt de inflatie in 2023 sterk door beleidskeuzes bepaald, zowel uit de koker van de overheid via prijsplafonds als uit de koker van het CBS via methodewijzigingen. (Jeannine en Jan-Paul)