Inflatie blijft tot eind 2023 verhoogd
De inflatie volgens de consumentenprijsindex is in april uitgekomen op 9,6% jaar-op-jaar. Dit betekent dat inflatie iets is afgenomen ten opzichte van maart, toen de prijsstijging uitkwam op 9,7%. Onderliggend aan deze kleine afname zijn enkele verschuivingen te zien. De prijsstijging van energie kwam door de verlaging van accijnzen op benzine en diesel in april lager uit dan in maart (83,1% i.p.v. 99,7%).
Deze daling werd voor een groot deel tenietgedaan door een sterkere prijsstijging van voedingsmiddelen (7,2% i.p.v. 5,5%). Verder droegen ook de industriële goederen in april weer bij aan een hogere inflatie evenals de diensten. Accommodaties en pakketreizen stegen in april flink in prijs. Normaliter is er in april altijd een stijging door bijvoorbeeld de meivakantie. Dit jaar was dit effect wat sterker, waarschijnlijk omdat de prijsontwikkeling in de verhuur van vakantiehuisjes en hotels in 2020 en 2021 flink verstoord was door de pandemie. Voor de ontwikkeling van de inflatie voor de rest van 2022 en in 2023 zijn enkele factoren belangrijk. We bespreken deze hieronder.
Energieprijzen dragen 60 % bij
In de eerste vier maanden van 2022 werd gemiddeld 60% van de inflatie veroorzaakt door de energieprijsstijging De verwachtingen ten aanzien van de energieprijzen voor 2022 en 2023 zijn daarmee erg belangrijk voor de inflatieramingen. In de laatste beschrijven wij dat energieprijzen tot ver in 2023 op een hoger niveau blijven. De oorlog in Oekraïne leidt tot een blijvende herschikking van de wereldhandel, met name op het gebied van energie. Hier door blijven de energieprijzen op verhoogde niveaus steken. In inflatieramingen van voor de oorlog in Oekraine gingen we uit van een sterke daling van de energieprijzen na de pieken van eind 2021. Deze prijsdalingen drukten de inflatie in het jaar na de prijspieken flink. Nu we verwachten dat energieprijzen op verhoogde niveaus blijven, blijft ook dit effect uit. Dit is een van de redenen waardoor ons inflatiecijfer ook in 2023 verhoogd blijft.
Ook voedsel en industriële goederen dragen inmiddels flink bij
De afgelopen maanden lieten de industriële goederen en voedingsmiddelen eveneens flinke prijsstijgingen zien. Hoewel deze prijsstijgingen lang niet zo hoog zijn als bij energie wijken de prijsstijgingen flink af van de historische trend. Met name de industriële goederen worden sterk geraakt door problemen en bottlenecks in internationale aanvoerlijnen. De bottlenecks zijn halverwege 2021 begonnen door een wereldwijd snel herstel van de vraag na de pandemie die het aanbod ver oversteeg. Eind 2021 leek de druk op productieketens af te nemen, maar het uitbreken van de oorlog in Oekraïne gooide roet in het eten. Vanwege de dominante positie van Oekraïne en Rusland op grondstoffenmarkten leidt de oorlog in Oekraïne tot nieuwe problemen in de aanvoerketens. Dit heeft ook gevolgen voor de inflatie. We schreven al dat met name duurzame industriële goederen zoals auto’s, kasten en machines recent in prijs zijn toegenomen.
Hier komt bij dat recent China te kampen heeft met flinke Covid-uitbraken. Het zero-tolerance beleid van de Chinese overheid leidt dan ook tot lockdowns verspreid door het land. Net als de oorlog in Oekraïne heeft het dit flinke voor internationale aanvoerlijnen. Het uitbreken van de oorlog en lockdowns in China verlengen en versterken de problemen in aanvoerketens en zorgen ervoor dat het einde van prijsstijgingen van industriële goederen nog niet in zicht is. Wij verwachten dat tegen het einde van 2022 er verlichting komt bij de aanvoerketens en dat ook de prijsdruk die hiervan uitgaat afneemt.
Voedselprijzen zijn in tegenstelling tot de industriële goederen van nature volatieler. Ook voedingsprijzen worden op verschillende manieren geraakt door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Zo zijn er flinke prijseffecten zichtbaar in bijvoorbeeld bemestingsproducten maar ook in graanprijzen, Oekraïne is belangrijke producten van graan. Ook wordt de productie van voedsel geraakt. Hiervoor wordt namelijk veel energie verbruikt. De hoge gasprijzen leiden daarom tot hogere kosten voor producenten van voeding. Wij verwachten dat de prijsdruk vanuit voeding tot in 2023 aanhoudt.
Doordruppelen naar de kerninflatie
Waar de stijging van de inflatie eind 2021 vooral begon door sterk stijgende energieprijzen zien we in de recente inflatiecijfers een verbreding van de inflatie. De energieprijzen en voedingsprijzen sijpelen inmiddels ook door in categorieën die vallen onder de kerninflatie. Denk bijvoorbeeld aan vervoersdiensten en recreatieve diensten zoals restaurants. Dit betekent inderdaad een stijging van de kerninflatie. In het begin van 2022 bleef de kerninflatie stabiel rond de 2,5%, afgelopen maand steeg de kerninflatie echter naar 3,5%. Dit betekent dat de tweede ronde-effecten van de hogere prijzen die als aanbodschok begonnen, zich inmiddels in een breder mandje van goederen nestelen.
Overheidsbeleid zorgt voor overheveling inflatie naar 2023
De maatregelen die de overheid heeft genomen om de koopkracht te beschermen, hebben ook flinke invloed op het inflatiecijfer. Vanaf het begin van het jaar geldt de verlaging van de belastingschijven op elektriciteitsgebruik en de verhoogde belastingvrije voet voor gas en elektriciteit. April is de eerste maand waarin de accijnsverlaging op benzine en diesel van kracht is. Dit leidde dan ook tot een afname van de prijsindex voor energie met 7,6%. Daarnaast wordt vanaf 1 juli de het btw-tarief op aardgas, elektriciteit en stadsverwarming verlaagd van 21% naar 9%. Deze maatregelen dempen de stijging van de prijsindex energie en dempt daarmee de positieve bijdrage van energie aan inflatie voor de rest van 2022.
Waar de verlaging van de belastingschijven en de hogere belastingvrije voet geldt tot en met eind 2023 zijn de verlaging van de btw op aardgas, elektriciteit en stadsverwarming en de accijnsverlaging op benzine en diesel van kracht tot 31 december 2022. Dit betekent dat volgens huidige beleid, bij gelijkblijvende energieprijzen het aflopen van deze maatregelen een opwaartse druk op de inflatie heeft. Feitelijk leiden deze maatregelen er dan ook toe dat een deel van de inflatie wordt overgeheveld van 2022 naar 2023. Mocht de overheid besluiten om de huidige maatregelen te verlengen tot eind 2023, dan zal de positieve bijdrage van energie in 2023 lager uitvallen en valt daarmee ook de inflatie lager uit. De huidige maatregelen raken het generieke prijsniveau. De overheid kan er ook voor kiezen om eventuele nieuwe steun meer gericht in te zetten. In dat geval loopt de compensatie niet via de prijzen en wordt inflatie minder beïnvloed.
Ramingen voor 2022 en 2023
Op basis van het bovenstaande hebben wij onze ramingen voor inflatie aangepast. Wij verwachten nu dat inflatie in 2022 uit gaat komen op 8%. In 2023 zal de inflatie flink afzwakken, maar nog steeds hoog zijn met 3,8%. Vanwege de toegenomen uitgaven van Nederlanders aan energie ligt het voor de hand dat het gewicht van energie in de inflatie in 2023 toe gaat nemen. Hier hebben we in deze berekening rekening mee gehouden door het gewicht van energie te verhogen.