EU-ETS 2 is een nieuw afzonderlijk 'cap and trade'-systeem dat betrekking heeft op emissies van het wegvervoer, de gebouwde omgeving en industriële sectoren die niet onder EU-ETS vallen. Het systeem voorziet in een geleidelijke invoering met emissierapportage en -monitoring vanaf 2025 en 2027 als eerste nalevingsjaar. Het is belangrijk om de effecten van EU-ETS II in combinatie met ander klimaatbeleid te analyseren om een efficiënte overgang te bewerkstelligen.
EU-ETS 2 is een nieuw, afzonderlijk 'cap and trade'-systeem dat betrekking heeft op emissies van wegvervoer, de gebouwde omgeving en industriële sectoren die niet onder EU-ETS vallen
Het systeem voorziet in een geleidelijke invoering met emissierapportage en -bewaking vanaf 2025 en 2027 als eerste nalevingsjaar
Er wordt een sociaal klimaatfonds opgericht om eventuele sociale gevolgen van het nieuwe systeem voor kwetsbare eindgebruikers aan te pakken. Het fonds wordt voornamelijk gefinancierd uit veilingopbrengsten
Het is belangrijk om de effecten van EU-ETS II te analyseren in combinatie met ander klimaatbeleid (regelgeving) om prikkels op elkaar af te stemmen en een efficiënte overgang te bewerkstelligen
Het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (EU-ETS) is het vlaggenschipbeleid van de EU om de uitstoot in de energie-, luchtvaart- en zware industriesectoren te verminderen. EU-ETS is een 'cap and trade'-systeem, waarbij een bovengrens wordt gesteld aan de totale toegestane uitstoot in de betreffende sectoren. Het plafond wordt verder vertaald in emissierechten die kunnen worden verhandeld op een markt. EU-ETS is hervormd met het oog op sterkere emissiereducties, uitbreiding met emissies van de zeescheepvaart en het opzetten van een nieuw afzonderlijk emissiehandelssysteem voor verbrandingsemissies van het wegvervoer, industrieën die niet onder het oorspronkelijke EU-ETS vielen en de gebouwde omgeving, die 34% van de emissies in de EU vertegenwoordigen, EU-ETS II genoemd. Deze notitie behandelt de belangrijkste aspecten van EU-ETS II, zoals het gefaseerde invoeringsproces, bijbehorende mechanismen en mogelijke dynamiek en effecten.
Geleidelijke invoering
Momenteel maken sectoren die niet onder EU-ETS vallen deel uit van de Effort Sharing Regulation (ESR), die tot doel heeft de emissies van de lidstaten in deze sectoren in 2030 collectief met 40% te verminderen ten opzichte van de niveaus van 2005. Als onderdeel van de 'fit for 55'-hervormingspakketten zullen de emissies van wegvervoer en gebouwen vanaf 2024 echter worden gereguleerd door een nieuw afzonderlijk emissiehandelssysteem, EU-ETS II genaamd. Dienovereenkomstig zullen 600 miljoen emissierechten worden overgedragen van het ESR-mechanisme naar het nieuwe EU-ETS II. De bewakings- en rapportageverplichtingen voor het nieuwe systeem zullen vanaf 2024 van kracht zijn, terwijl de volledige werking is gepland voor 2027.
Deze geleidelijke invoering van het nieuwe systeem, samen met een minder ambitieuze emissiereductiedoelstelling van 43% tegen 2030, vergeleken met de 62% onder EU-ETS, is ingevoerd om de overgang voor huishoudens en bedrijven soepeler te laten verlopen. Het plafond wordt in 2027 vastgesteld, samen met de lineaire reductiefactor om de 43% emissiereductie in 2030 te bereiken.
Reserve voor marktstabiliteit
Het nieuwe systeem zal zijn eigen marktstabiliteitsreserve (MSR) hebben, die tot doel heeft de prijsstabiliteit te handhaven door actief toezicht te houden op het aanbod van emissierechten. De MSR zal buitensporige prijsschommelingen helpen voorkomen en het evenwicht tussen vraag en aanbod van emissierechten handhaven. Bovendien zal het systeem een prijsplafond van EUR 45 hebben, dat geldig zal zijn tot eind 2029. Het plafond is bedoeld om de kosten van de overgang voor huishoudens en andere entiteiten te beperken en zo de risico's van een wanordelijke overgang te beperken. Het prijsplafond zal worden gehandhaafd met behulp van de MSR.
Sociaal klimaatfonds
De sociale gevolgen van het nieuwe systeem voor kwetsbare eindgebruikers worden aangepakt door de oprichting van een sociaal klimaatfonds met een streefcijfer van EUR 65 miljard aan inkomsten uit veilingen in het kader van de EU-ETS (50 miljoen emissierechten) en EU-ETS II (150 miljoen emissierechten) in de periode 2026-2032. Lidstaten die al een koolstofbelasting of ETS voor het wegvervoer en de bouwsector hebben ingevoerd, kunnen tot 2030 profiteren van een vrijstelling van EU-ETS II.
EU-ETS II-dekking
De EU-ETS II heeft betrekking op CO2-emissies door de verbranding van brandstoffen voor wegvervoer, gebouwen en industriële activiteiten die niet onder de oorspronkelijke EU-ETS vallen. Alle rechten zullen worden geveild, dus geen gratis toewijzing. Gereguleerde entiteiten onder EU-ETS II zijn entiteiten die brandstof voor verbranding verkopen aan eindgebruikers. Deze entiteiten moeten een vergunning hebben van een toegewezen autoriteit die door de lidstaten wordt aangesteld. Aan het einde van de nalevingstermijn (31 mei, vanaf 2028) moeten de rapporterende entiteiten voldoende emissierechten inleveren om hun emissies te dekken. Entiteiten die hun positie niet dekken, moeten de koolstofprijs betalen, vermeerderd met een boete voor elke extra ton niet-gedekte emissies.
Mogelijkheid tot uitstel
De EU-ETS II-wetgeving bevat de mogelijkheid om de start van de uitvoering met een jaar uit te stellen als de gas- (TTF-prijs) of olieprijzen (Brent) geacht worden "uitzonderlijk hoog" te zijn in vergelijking met historische niveaus. Bijgevolg zal de Commissie in juli 2026 bekendmaken of de startdatum van EU-ETS II al dan niet wordt uitgesteld.
Mogelijke gevolgen van EU-ETS II
In de praktijk zullen de gevolgen van de nieuwe emissieregeling voor huishoudens en bedrijven tot uiting komen in hogere brandstofprijzen, aangezien de gereguleerde entiteiten de kosten doorberekenen aan de consument. Bijgevolg zullen alle schommelingen in de prijs van de nieuwe emissierechten worden weerspiegeld in de uiteindelijke consumentenprijzen, waardoor deze prijzen nog volatieler worden. Het prijsplafond voor de eerste jaren zal deze effecten echter beperken.
Wat betreft het effect van het systeem op de overgang, als schone technologische alternatieven niet gemakkelijk betaalbaar zijn voor alle inkomensklassen, zullen de kosten van de nieuwe regeling de armen hard treffen. Als er bijvoorbeeld geen betaalbare tweedehandsmarkt voor elektrische voertuigen is, kunnen veel huishoudens te maken krijgen met hoge brandstofprijzen en een drastisch waardeverlies van hun fossiele auto's omdat ze niet kunnen overstappen op een elektrisch alternatief. Dit leidt tot een lock-in-effect in oude fossiele technologieën. In dergelijke gevallen is ingrijpen essentieel door gebruik te maken van het sociaal klimaatfonds om financiële verliezen te beperken en te compenseren, en tegelijkertijd de beschikbaarheid van betaalbare alternatieven te vergemakkelijken. Tijd is hier echter van groot belang, dus ingrijpen moet proactief gebeuren met een duidelijke en tijdige agenda om extra transitiekosten te voorkomen.
Een belangrijk punt is dat het nieuwe EU-ETS II parallel zal lopen met ander klimaatbeleid, zoals regelgeving voor de bebouwde omgeving. Het is dus van groot belang voor de overheid om de effecten van de combinatie van deze beleidsmaatregelen te analyseren en waar nodig aanpassingen te doen om prikkels op elkaar af te stemmen en een efficiënte overgang te realiseren.