De maritieme sector is verantwoordelijk voor ongeveer 2-3% van de broeikasgasemissies. De sector zal waarschijnlijk in 2024 tot het EU-ETS toetreden. Voor de ETS toetreding van de scheepvaart zal een gefaseerde aanpak worden gevolgd wat betreft de uitstoot, maar ook wat betreft de schepen die worden opgenomen. Voor de maritieme sector zullen alle broeikasgasemissies vanaf 2027 worden opgenomen. De EU heeft de maritieme sector ertoe aangezet de emissies sneller terug te dringen.
Om klimaatneutraliteit te bereiken moet de uitstoot van vervoer tegen 2050 met 90% zijn verminderd.
De maritieme sector is verantwoordelijk voor ongeveer 2-3% van de broeikasgasuitstoot
De sector zal waarschijnlijk in 2024 in het EU-ETS worden opgenomen.
Voor de ETS toetreding van de scheepvaart zal een gefaseerde aanpak worden gevolgd wat betreft de uitstoot, maar ook wat betreft de schepen die worden opgenomen. Voor de maritieme sector worden alle broeikasgasemissies vanaf 2027 opgenomen.
De EU heeft de maritieme sector ertoe aangezet de uitstoot sneller terug te dringen.
Inleiding
Om klimaatneutraliteit te bereiken moet de uitstoot van de transportsector tegen 2050 met 90% worden verminderd. Alle vormen van vervoer, inclusief de scheepvaart, moeten bijdragen aan de reductie-inspanningen om dat scenario werkelijkheid te laten worden. De zeevaart neemt bijna 80% van de wereldhandel voor haar rekening en is jaarlijks verantwoordelijk voor 2 à 3% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Om de emissies van het internationale zeevervoer aanzienlijk te verminderen, moet zowel minder energie worden gebruikt (verbetering van de energie-efficiëntie) als schonere energie (gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen). Volgend jaar wordt de scheepvaart waarschijnlijk toegevoegd aan de EU-regeling voor de handel in emissierechten. In dit verslag besteden we daar aandacht aan en aan de gevolgen voor de scheepvaartsector.
Recente trends in emissies
Sinds 1990 is er sprake van tegengestelde trends in de emissies van de binnenlandse en de internationale scheepvaart. Tussen 1990 en 2020 is de uitstoot van de binnenlandse scheepvaart gemiddeld met 1,2% per jaar afgenomen, terwijl de internationale scheepvaart gemiddeld met 0,7% is toegenomen. In 2020 lagen de broeikasgasemissies van de internationale scheepvaart 20% hoger dan in 1990, terwijl de binnenlandse scheepvaart met 32% daalde, wat in overeenstemming is met de emissietrends voor de EU als geheel. Als percentage van de totale EU-27 bleef het aandeel van de binnenlandse scheepvaart in de emissies ongeveer gelijk (ongeveer 0,5%), terwijl de internationale scheepvaart bijna verdubbelde tot 3,7% (Eurostat). De binnenlandse scheepvaart heeft de uitstoot dus in overeenstemming met de EU-27 verminderd, maar de internationale scheepvaart gaat duidelijk niet de goede kant op. De EU heeft een aantal beleidsmaatregelen genomen om de overgang van de zeevaart te versnellen.
Europa's Fit for 55-pakket
Op 14 juli 2021 heeft de Europese Commissie het "fit for 55"-pakket aangenomen. Daarin wordt de bestaande EU-klimaat- en energiewetgeving aangepast aan de nieuwe EU-doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minstens 55% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990. Er zijn verschillende voorstellen om het klimaateffect van het zeevervoer aan te pakken, waaronder
uitbreiding van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) tot het zeevervoer
bevordering van de vraag naar hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen
het stimuleren van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen
versnelling van het aanbod van hernieuwbare energiebronnen in de EU
herziening van de bestaande energiebelastingrichtlijn
Systeem voor de handel in emissierechten, ook voor de scheepvaart
Het emissiehandelssysteem is een cap-and-trade systeem. Eerst wordt een plafond vastgesteld voor de totale uitstoot. Het plafond wordt bepaald door de doelstellingen van een land. Het emissieplafond wordt geleidelijk verlaagd, waardoor het totale aantal emissies afneemt. De jaarlijkse reductiefactor 2013-2020 bedroeg 2,2%. De oude ETS-regeling die sinds 2005 van kracht is, is herzien om de doelstellingen ambitieuzer te maken en nieuwe sectoren aan de ETS-regeling toe te voegen.
Op 17 december 2022 hebben de wetgevers een voorlopig akkoord bereikt om de EU-ETS te versterken en de handel in emissierechten op nieuwe sectoren toe te passen. Dit akkoord moet formeel worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. Het voorstel voor de nieuwe regeling houdt in dat de emissies van de ETS-sectoren tegen 2030 met 62% worden verminderd ten opzichte van het niveau van 2005 (zie grafiek linksboven) en dat de maritieme sector wordt opgenomen. Om dit doel te bereiken wordt het totale emissieplafond eenmalig verlaagd met 117 miljoen emissierechten (re-basing) over een periode van twee jaar: 90 miljoen in 2024 en 27 miljoen in 2026. Het jaarlijkse emissiereductiepercentage zal ook steiler zijn: -4,3% in 2024-2027 en -4,4% in 2028-2030 (zie grafiek rechtsboven) (bron: EC). Het totale aantal in mei 2022 meegedeelde emissierechten bedroeg 1.449.214.182 (bron EC). Elk emissierecht komt overeen met 1 ton CO2-uitstoot. De veilingvolumes van september 2022 tot augustus 2023 zullen worden verminderd met 347.811.404 emissierechten, die in de marktstabiliteitsreserve (MSR) zullen worden geplaatst. De marktstabiliteitsreserve heeft tot doel stabiliteit te bieden aan de EU-regeling voor de handel in emissierechten. Op 31 december 2021 waren er 2.632.682.062 emissierechten in de marktstabiliteitsreserve, waaronder ongebruikte emissierechten uit de nieuwkomersreserve voor de periode 2013-2020 en emissierechten die wegens verminderde activiteit niet aan installaties zijn toegewezen. De volgende keer dat het totale aantal in omloop zijnde emissierechten wordt bekendgemaakt, is op 15 mei 2023.
Wat betekent dit voor de scheepvaartsector?
Als de overeenkomst vanaf 2024 formeel wordt goedgekeurd, zal de uitstoot van de maritieme sector in de EU-ETS worden opgenomen. De emissies van het zeevervoer worden dus afgetopt als onderdeel van het totale ETS-plafond. De opname van de scheepvaart in de EU-ETS betekent dat ongeveer 80 tot 100 miljoen extra emissierechten op de markt komen. Daarvan gaan de veilinginkomsten van 20 miljoen emissierechten naar het innovatiefonds, dat zal worden gebruikt voor specifieke projecten voor de scheepvaart. De overige inkomsten gaan naar de EU-lidstaten en worden niet geoormerkt voor specifieke doeleinden buiten klimaat- en energiegerelateerde activiteiten.
Het ETS zal gelden voor schepen van meer dan 5.000 brutoton. Offshore schepen van meer dan 5.000 brutoton zullen vanaf 2027 worden opgenomen. Algemene vrachtschepen en offshore schepen tussen 400 en 5.000 brutoton zullen in 2026 worden geëvalueerd. Van 2024 tot 2026 vallen voor de maritieme sector alleen de CO2-emissies onder het toepassingsgebied. Vanaf 2026 vallen alle broeikasgassen (zoals CO2, methaan en distikstofoxide) onder het toepassingsgebied en moeten zij worden omgerekend naar hun CO2-equivalent en dienovereenkomstig worden opgegeven, bv. 1 ton methaan = 24 ton CO2-equivalent.
Rederijen zullen betalen voor de uitstoot die zij over het voorgaande jaar hebben gerapporteerd. Sommige landen met een grote aanwezigheid van de scheepvaartsector zullen extra rechten ontvangen ter ondersteuning van het koolstofvrij maken van maritieme activiteiten en voor de administratieve kosten. Zij kunnen 3,5% van het plafond van de geveilde emissierechten ontvangen die onder hen zullen worden verdeeld van de extra hoeveelheid emissierechten. 50% van de hoeveelheid emissierechten wordt onder de betrokken lidstaten verdeeld op basis van het aandeel van de scheepvaartmaatschappijen die onder hun verantwoordelijkheid vallen. De rest wordt in gelijke delen onder hen verdeeld.
Met het oog op een soepele overgang zijn de medewetgevers een geleidelijke invoering overeengekomen. Dit betekent dat reders in 2025 40% van de in 2024 gerapporteerde emissies betalen; in 2026 betalen zij 70% van hun emissies van 2025, en vanaf 2027 betalen zij 100% van hun gerapporteerde uitstoot. Alle emissies van reizen binnen de EU en binnen EU-havens zullen onder de ETS vallen, en de helft van de emissies van reizen naar of vanuit een niet-EU-land.
Conclusie
De maritieme sector zal hoogstwaarschijnlijk vanaf 2024 onder de EU-ETS-regeling vallen. De toevoeging van de maritieme sector aan de EU-ETS komt op een moment dat de binnenlandse scheepvaart gelijke tred hield met de totale uitstoot van broeikasgassen in de EU-27, maar het emissietraject van de internationale scheepvaart niet de goede kant op ging. De sector wordt nu via de ETS gedwongen om de uitstoot in de binnenlandse scheepvaart sneller terug te dringen en het opwaartse emissietraject om te buigen in een neerwaarts traject voor de internationale scheepvaart. De opname van de scheepvaart in het ETS zal ertoe leiden dat ongeveer 80 à 100 miljoen emissierechten aan de ETS-regeling worden toegevoegd. Maar de herschikking van de regeling (wegens strengere doelstellingen) zal resulteren in 117 miljoen minder rechten, gespreid over twee jaar (2024 en 2026) en hogere jaarlijkse verminderingspercentages in 2024 en 2026. Bij de opneming van de scheepvaart zal een gefaseerde aanpak worden gevolgd wat betreft de emissies, maar ook wat betreft de schepen die in de EU-ETS worden opgenomen. Bovendien worden voor de maritieme sector vanaf 2027 alle broeikasgasemissies opgenomen. De EU heeft de druk op de maritieme sector opgevoerd. Op 3-7 juli komt de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) met herziene doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen in de maritieme sector sneller terug te dringen. Wij zullen in onze SustainaWeekly aandacht besteden aan deze herziening van de strategie.