In deze editie van de SustainaWeekly analyseren we eerst de recente emissietrends voor de EU en de lidstaten en vergelijken we het tempo van de reductie met de doelstellingen. Daarnaast kijken we naar emissietrends op het hele continent in de grote klimaatsectoren. Hoewel de energietransitie in veel EU-landen en hun grootste klimaatsectoren nu goed op gang is gekomen, gaat het tempo van deze transitie in veel gevallen nog te langzaam. Vaak zijn het alleen exogene schokken die aanzienlijke CO2-reducties in landen teweegbrengen, terwijl een structureel snel genoeg reductiepad nog ver weg lijkt. Tussen de EU-landen onderling zien we echter verschillen. Niet alleen de trends van de CO2-emissies van landen verschillen, maar ook zien we sterke verschillen in het reductiepad in de verschillende klimaatsectoren per land. Vervolgens gaan we dieper in op de Wet kritieke grondstoffen van de EU en hoe deze zich verhoudt tot soortgelijke strategieën van de VS en het VK.
Economie thema: Veel grote EU-landen lopen nog steeds ver achter op hun CO2-reductiedoelstellingen. In veel landen en klimaatsectoren is de overgang naar een koolstofarme of koolstofvrije economie inmiddels in volle gang, maar het tempo van deze overgang ligt vaak nog laag. Vooral in het vervoer blijft de CO2-reductie achter, terwijl in andere klimaatsectoren de CO2-reductietrends in veel landen iets positiever zijn.
Beleidsthema: De EU heeft onlangs haar Wet kritieke grondstoffen gepubliceerd. De EU heeft doelstellingen vastgesteld voor de binnenlandse capaciteit en streeft ernaar het aanbod uit één land tegen 2030 te beperken. Zij heeft ook haar lijst van kritieke grondstoffen bijgewerkt en een lijst van strategische grondstoffen vrijgegeven. De VS en het VK hadden hun strategieën al gepubliceerd. De aanpak van de EU is vergelijkbaar met die van de VS.
ESG in cijfers: In een vast onderdeel van onze Weekly presenteren we enkele grafieken met de belangrijkste indicatoren voor ESG-financiering en de energietransitie.
Europese emissiereductie van CO2 nog onvoldoende op tempo
Veel grote EU-landen lopen nog flink achter op hun CO2-reductiedoelen
De transitie naar een koolstofarme of -vrije manier van werken is echter inmiddels in volle gang in veel landen en in de klimaatsectoren, maar het tempo van deze overgang is vaak nog laag
Met name in het vervoer blijft de CO2-reductie achter, terwijl in andere klimaatsectoren de CO2-reductietrends in de landen iets positiever zijn
Investeren in (nieuwe) technologie om de emissie versnelt terug te dringen in de komende jaren moet het verschil gaan maken
De transitie naar een koolstofarme manier van werken is inmiddels in volle gang in veel EU-landen en hun grootste klimaatsectoren, alleen het tempo van deze overgang is vaak nog te traag. Vaak zijn het alleen exogene schokken die een flinke CO2-reductie teweeg brengen in landen, terwijl een structureel reductiepad nog ver weg lijkt. Tussen de EU-landen zien we hierin echter verschillen. De trends van de emissies van CO2 van de landen wijken onderling af, maar ook zijn er vaak sterke variaties in het reductiepad te zien in de verschillende klimaatsectoren per land. In deze analyse kijken we naar de EU-trends in de overgang naar klimaatneutraal in de sectoren gebouwde omgeving, energiesector, industrie en transport.
Golfbewegingen in de emissies
De Nederlandse uitstoot van broeikasgassen was 9% lager in 2022 dan in 2021, berichtte het CBS onlangs. En volgens cijfers van de Umweltbundesamt (UBA, het Duitse milieuagentschap) daalde de Duitse uitstoot van broeikasgassen in 2022 in totaal met 1,9% ten opzichte van het voorgaande jaar. Ook in het Verenigd Koninkrijk ging het een beter. Een analyse van Carbon Brief toonde aan dat de uitstoot van broeikasgassen in 2022 met 3,4% is gedaald. Allemaal goed nieuws. Maar voor het grootste deel was de daling vorig jaar als gevolg van een exogene schok in plaats van een structurele reductie van de CO2-emissies door bijvoorbeeld een sterkere groei van hernieuwbare energie. In 2022 waren het de recordhoge energieprijzen die de EU-vraag naar energie drukten en de CO2-uitstoot deed dalen. Dergelijke externe schokken hebben vaker grote invloed. Een soortgelijke golfbeweging vond namelijk ook plaats in 2020, toen Covid-19 het economisch systeem mondiaal verlamde en de CO2-uitstoot daardoor kromp. Niet alleen nam de industriële activiteit abrupt af, maar ook werden er wereldwijd flink minder vervoerskilometers gemaakt. Eénmaal terug naar grotendeels normale omstandigheden in 2021 en de emissies van broeikasgassen stegen wereldwijd weer rap terug naar het pre-covid-19 niveau van 2019. Al met al getuigen de uitstoottrends binnen de EU dus niet direct van een structureel reductiepad in de emissies. De emissies zijn in veel EU-landen ten opzichte van 1990 weliswaar gedaald, maar de grilligheid in de golfbewegingen van de emissies is jaarlijks nog relatief groot. Daardoor lopen per saldo nog veel EU-landen achter op hun CO2-reductiedoelen.
Duitsland is in Europa verreweg de grootste uitstoter van CO2, gevolgd door Polen, Italië en Frankrijk. Nederland is de op vijf na grootste uitstoter van CO2 binnen de EU. Duitsland was de grootste uitstoter van CO2 in 1990 en dit is ook het geval in 2021. In de afgelopen dertig jaar is deze uitstoot echter met 36% afgenomen, 8%-punt meer dan het EU (27) gemiddelde. Maar er zijn EU-landen die het beter hebben gedaan. Zo is de CO2-uitstoot van de Baltische staten met gemiddeld zo’n 65% afgenomen en is de uitstoot in Roemenië met bijna 55% gedaald in die dertig jaar. De meeste landen in de EU hebben hun CO2-uitstoot verminderd, maar bij een 12-tal landen ligt de reductie onder het EU-gemiddelde, waaronder Nederland. Vier landen binnen de EU-27 laten zelfs een toename zien van de CO2-uitstoot in de afgelopen dertig jaar: Cyprus, Ierland, Oostenrijk en Spanje. De variaties tussen de EU-landen onderling zijn dus groot en dus in de ontwikkeling van de CO2-uitstoot in de verschillende klimaatsectoren. In sommige gevallen wijken de emissiereductiedoelen voor sectoren af van het EU-doel van 55% onder het niveau van de CO2-uitstoot van 1990. Voor de eenvoud gaan wij in het hiernavolgende gedeelte uit van het EU-reductiedoel van 55% in 2030.
Emissies gebouwde omgeving en transport per land
Op vier landen van de EU-27 na, hebben alle overige EU-landen een reductie mogelijk gemaakt in de afgelopen 30 jaar in de CO2-emissies van de sector. In Cyprus (+165%), Spanje (+40%), Malta (+34%) en Luxemburg (+16%) zijn de CO2-emissies alleen maar toegenomen sinds 1990. In de gebouwde omgeving binnen de EU-27 zien we de scherpste afnames in de CO2-uitstoot in vooral de kleinere landen. Maar ook in Duitsland zijn de emissies met 42% sinds 1990 flink afgenomen. Het land is in 2021 verantwoordelijk voor ruim 25% van de uitstoot van de gebouwde omgeving binnen de EU-27. De afname van de CO2-uitstoot in Duitsland van de gebouwde omgeving komt vooral door allerlei energierenovaties en de vervanging van verouderde energie-infrastructuur. Maar ook heeft een hogere mate van energie-efficiëntie, de inzet van hernieuwbare energie en verdere digitalisering bijgedragen aan de reductie. Met een aandeel van zo’n 35% zijn warmtepompen in Duitsland de belangrijkste primaire energiebron voor verwarmingssystemen in gebouwen in de laatste jaren. Verwarmingssystemen op aardgas hebben een aandeel van circa 33%. Mede door de genomen maatregelen is het eindverbruik van energie voor gebouwen in Duitsland sinds 1990 met meer dan 30% gedaald en dit heeft veel minder klimaatschadelijke emissies opgeleverd. Voor Nederland geldt de 2050-doelstelling voor de gebouwde omgeving dat 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen van het aardgas af moeten zijn. Veel verschillende maatregelen zijn hiervoor mogelijk, waarvan isoleren en gebruikmaken van duurzame warmte en elektriciteit de belangrijkste zijn. De trend in de emissies van CO2 in Nederland door de gebouwde omgeving volgen in grote lijnen de CO2-trends in overig Europa. Van alle EU-landen hebben 9 landen het EU-reductiedoel voor 2030 inmiddels bereikt. Het betreft hier voor de kleinere EU-landen, met name in de Baltische staten en de Scandinavische landen.
Van alle besproken klimaatsectoren in deze analyse, laat transport een afwijkende trend zien in de uitstoot van CO2. Terwijl de andere deelsectoren een sterke daling laten zien in de CO2-uitstoot van de EU-27 in de afgelopen 30 jaar –gebouwde omgeving (-32%), energie (-39%) en industrie (-41%) –, is de CO2 uitstoot van transport met 16% toegenomen. In maar liefst 20 van de EU-27 landen is de CO2-uitstoot gestegen sinds 1990, met Polen als grote uitschieter (met +223%). Hierdoor heeft Polen een aandeel van 9% in het totale uitstoot van transport in de EU-27 in 2021. Het land trekt daarmee ook het EU-gemiddelde flink omhoog. In Duitsland – de grootste aandeelhouder in de transportemissies met bijna 20% – zijn de emissies met 10% gedaald in dertig jaar tijd, hoewel dit in grote golfbewegingen door de tijd heen is gegaan. Ook in Italië liggen de emissies van de transport lager dan het 1990 niveau. Voor alle EU-landen geldt hier dat geen enkel land het 2030-reductiedoel al heeft gehaald. Het is daarmee de sector met waarschijnlijk de grootste uitdaging om de emissies sterker te verminderen in de komende jaren.
Ondanks dat vanaf 2008 de CO2-uitstoot in Nederlands transport zichtbaar sneller daalt, ligt de CO2-uitstoot in 2021 nog steeds 3% hoger dan het 1990-niveau. Net zoals in veel landen in Europa heeft Covid-19 voor een flinke reductie van de emissies gezorgd in 2020, vanwege de vele lockdown. De reductie van CO2 in de pre-Covid-19 periode in veel EU-27 landen was als direct gevolg van de opkomst van de elektrische voertuigen (EV) – en hybride varianten – en de verbeterde brandstofefficiëntie van veel voertuigen. Maar ondanks de opkomst van de EV en de toegenomen efficiency, nam de CO2-uitstoot relatief langzaam af, mede door het sterk toegenomen gebruik. Duidelijk is in ieder geval dat de overgang naar emissievrije transport (en wellicht ook emissiearme voertuigen op hernieuwbare brandstoffen) van groot belang is om de EU klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 te halen.
Emissies energiesector en industrie per land
In 2021 zitten inmiddels 6 EU-landen onder het 2030-emissiereductiedoel van 55%. Dit zijn weer de Baltische staten, maar ook Roemenië, Denemarken en Luxemburg. Daarnaast hebben sommige landen het doel al bijna bereikt, zoals Bulgarije, Hongarije, Malta en Slowakije. De overige – vooral grote – EU-landen moeten nog grote stappen zetten in de reductie van CO2. Hierin is Nederland duidelijk een buitenbeentje. De trends in de CO2-uitstoot in Nederland wijken sterk af van het EU-27 gemiddelde en ook onze buurlanden. Terwijl bijna alle EU-27 landen inmiddels onder het niveau van 1990 zitten, blijft Nederland (maar ook Cyprus) daar nog boven. Dat de CO2-uitstoot in Nederland zo lang op een hoog niveau is gebleven, heeft vooral te maken met het grote belang van aardgas in de energiemix, maar ook de invloed van aardolie en steenkool. En nog steeds heeft Nederland een relatief hoog aandeel fossiele brandstoffen, zowel in de totale energievoorziening als in de elektriciteitsmix, en een relatief laag aandeel hernieuwbare energie. Een verschuiving van deze energiemix naar een meer hernieuwbare variant is een belangrijk onderdeel van een succesvolle transitie naar netto nul emissies. Hoewel de Nederlandse vraag naar elektriciteit op dit moment enigszins bescheiden is, verwachten wij dat deze de komende jaren enorm zal toenemen. In vrijwel alle sectoren wordt een sterke groei voorzien, vooral voor de industrie en de transport. Om de energie-emissies verder te verminderen in de energiesector in de EU-27 moet het aandeel van hernieuwbare energiebronnen versneld worden vergroot, in combinatie met minder energieverbruik door een toename van de efficiency. Daarnaast kan ook kernenergie een rol gaan spelen.
In slecht één land binnen de EU-27 is de industriële uitstoot van CO2 in de afgelopen dertig jaar toegenomen. In Oostenrijk ligt de CO2-uitstoot in de industrie in 2021 zo’n 5% boven het niveau van 1990. In Nederland is de industriële uitstoot van CO2 sinds 1990 met 17% gedaald. De daling is uiteraard een goed teken, maar het tempo ligt ver beneden het EU-27 gemiddelde van -41%. Nederland neemt daarmee de vijfde positie in (van de 27) met landen die het minst hun industriële CO2-uitstoot hebben teruggedrongen. Duitsland is met een aandeel van 23% in de totale industriële CO2-uitstoot van de EU-27, de grootste industriële uitstoter. Het land volgt in grote lijnen de trend van het EU-27 gemiddelde. Het VK laat echter een bijna constante afname in de CO2-uitstoot zien sinds mid jaren ‘90. Hierdoor heeft het land inmiddels de CO2-uitstoot in de industrie met de helft gereduceerd. De Europese Commissie (EC) heeft aangegeven dat constructie van routekaarten wat betreft emissiereductie binnen de sector zelf moest plaatsvinden. Uit veel van deze routekaarten blijkt dat ondersteunend beleid vanuit de overheid een onmisbaar onderdeel is om de emissie reductiedoelen te halen.
Decarboniseren
Om de EU-27 landen richting klimaatneutraal te krijgen, moet nog veel werk worden verzet. Uit onze analyse blijkt dat veel – vooral grote – landen nog flink achterlopen, dus de tijd begint echt te dringen. Maar ondanks dat in sommige landen de CO2-reductie relatief traag verloopt, is de transitie naar een koolstofarme of -vrije manier van werken inmiddels in volle gang. Dit zien we terug uit de trends in de CO2-uitstoot in de grote klimaatsectoren per land. Het valt hier echter op dat vooral de transportsector ver achterloopt met de reductie van CO2 ten opzichte van andere sectoren. Ook zien we dat in deze sector geen enkel land inmiddels het 2030-emissiereductiedoel van EU heeft gehaald, terwijl dat wel veelvuldig het geval is in de andere klimaatsectoren. De techniek kan hier het verschil gaan maken in de komende jaren. Het is een goede manier om de emissiereductie meer op tempo te brengen. Hierbij is de kans groot dat met name elektrificatie, efficiencymaatregelen, brandstofvervanging (hernieuwbare brandstoffen in plaats van fossiel) en de opwek van hernieuwbare energie (zoals uit zon, wind, aardwarmte, etc.) het verschil de komende tijd goed gaan maken. De investeringen in deze technieken en ook de ondersteunende infrastructuur (zoals elektriciteitsnetwerken) liggen momenteel relatief hoog, maar leveren op de langere termijn zowel ecologisch als economisch juist veel winst op.