Opschaling van productie en installatie warmtepompen onvermijdelijk
Het aantal geïnstalleerde warmtepompen in de gebouwde omgeving is sterk gestegen. Om de gestelde klimaatdoelen te halen, is dit en volgend jaar echter verdere opschaling nodig, terwijl het hogere installatietempo daarna moet worden vastgehouden. Verschillende beleidsmaatregelen moeten opschaling de komende jaren tractie geven. Maar momenteel zijn er nog te veel obstakels te overwinnen.
Het aantal opgestelde warmtepompen in de gebouwde omgeving is sterk gestegen
Om de gestelde klimaatdoelen te bereiken is verdere opschaling op korte termijn noodzakelijk
Verschillende beleidsmaatregelen moeten de opschaling tractie geven de komende jaren
Maar momenteel zijn er nog teveel obstakels om te slechten
De gebouwde omgeving is een grote verbruiker van gas. Zo’n 40% van het totale energieverbruik gaat naar de gebouwde omgeving, waarbij aardgas een prominent aandeel heeft. De directe route van het aardgasgebruik in woningen is voor verwarming van ruimtes en koken en indirect wordt aardgas gebruikt voor elektriciteitsopwekking. Veruit het grootste deel van het gasverbruik is echter bedoeld voor het verwarmen van de ruimtes. Om de transitie naar koolstofneutrale gebouwde omgeving waar te maken moeten veel woningen de komende jaren gasvrij worden gemaakt. Daarbij krijgen warmtepompen steeds meer aandacht en een snellere opschaling is daarom hard nodig.
Trend in warmtepompen
Veel warmtepompen zijn afhankelijk van de inzet van elektriciteit en ook aardgas. Dit zijn de hybride warmtepompen die veel in woningen worden geplaatst. Bij deze variant blijft dus een gasaansluiting nodig. De lucht/water en de lucht/lucht warmtepompsystemen gebruiken vooral elektriciteit, want de compressor van de warmtepomp heeft stroom nodig. Dit geldt ook voor de geothermische en de water/water warmtepompen. Beide gebruiken echter minder stroom dan de lucht/water en de lucht/lucht varianten. De geothermische pompen zijn vaak ideaal voor nieuwbouw of grootschalige renovaties. In deze analyse laten we de lucht-lucht systemen buiten beschouwing (vergelijkbaar met een airco), aangezien deze minder effectief zijn als hoofdverwarmingssysteem voor woningen en niet gebruikt worden voor het verwarmen van tapwater.
Het aantal opgestelde warmtepompen in de gebouwde omgeving (excl. airco’s) in Nederland is de afgelopen jaren sterk gestegen. Zo zijn er in 10 jaar tijd ruim 340.000 warmtepompen geïnstalleerd in woningen, ofwel een groei van 533%. Bij niet-woningen is het aantal warmtepompen iets minder hard gegroeid. Daar zijn sinds 2012 ruim 21.000 warmtepompen (excl. airco’s) geïnstalleerd, ofwel een groei van 215%. Niet-woningen zijn in dit geval utiliteitsgebouwen, kassen en stallen. Bij utiliteitsgebouwen moet gedacht worden aan verblijfsruimten die een andere functie hebben dan wonen, zoals kantoren, ziekenhuizen, sporthallen en scholen. De groei van het aantal warmtepompen zet door de komende jaren door, mede gevoed door klimaatbeleid en wordt momenteel ook versterkt door de geopolitieke stress en de relatief hoge gasprijzen.
De penetratiegraad van de warmtepomp – dit is de mate waarin de warmtepomp is doorgedrongen binnen de gebouwde omgeving – is met de groei van de geïnstalleerde warmtepompen in de afgelopen jaren eveneens toegenomen. Ook hier is een verschil waar te nemen tussen woningen en niet-woningen. In de afgelopen tien jaar is het aandeel van warmtepompen (zonder de airco’s mee te tellen) ten opzichte van het aantal woningen met ruim 4%-punt toegenomen en bij niet-woningen is dat bijna 2%-punt.
Niet alleen nieuwbouw
Van de ruim 8 miljoen woningen in 2022 (beginstand) hebben meer dan 6,1 miljoen woningen nog geen warmtepomp die als hoofdverwarmingssysteem fungeert. Deze woningen hebben een individuele CV-ketel. De overige bijna 2 miljoen woningen hebben momenteel blokverwarming, stadsverwarming of zijn elektrisch verwarmd. Volgens het Klimaatakkoord moeten 1,5 miljoen bestaande woningen van het aardgas af zijn in 2030. Dat is de ambitie. Om dit doel te bereiken geldt onder meer dat vanaf 2026 de hybride warmtepomp de minimumstandaard is voor het verwarmen van woningen (en ook niet-woningen). Dit moet mede de katalysator worden om de klimaatdoelstellingen te halen.
Met de verplichtstelling van de hybride warmtepomp vanaf 2026 voor de bestaande woningen, hoopt het kabinet de transitie te versnellen. Woningeigenaren van bestaande woningen moeten vanaf 2026 – zodra de CV-installatie aan vervanging toe is – verplicht een hybride warmtepomp of een ander duurzaam alternatief moeten installeren. Momenteel wordt inmiddels elk nieuwbouwhuis al voorzien van een warmtepomp. Maar de groei van de vraag naar warmtepompen is niet alleen toe te schrijven aan de verduurzamingstrajecten bij de nieuwbouw. Ook bestaande woningen worden inmiddels steeds vaker voorzien van een warmtepomp, waarbij de hogere gasprijzen een belangrijke stimulans is.
Volgens het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2023 (uitgave van Warmte365 en Dutch New Energy Research) ligt het aantal geïnstalleerde warmtepompen in 2022 op zo’n 110.000. Dit komt grofweg overeen met de CBS cijfers, die 107.298 nieuwe warmtepompen (niet airco) in woningen registreerden. Als we er hypothetisch van uitgaan dat 110.000 het jaarlijks aantal geïnstalleerde warmtepompen blijft (licht groene lijn in de rechter grafiek), dan zullen alle bestaande woningen in dat tempo pas in 2076 voorzien van een warmtepomp. Hieruit blijkt duidelijk dat verdere opschaling in de sector noodzakelijk is.
Het ‘Actieplan hybride warmtepompen 2022 t/m 2024’ van de Rijksoverheid – waar instanties zoals Netbeheer Nederland, Techniek Nederland, Vereniging Warmtepompen en Natuur & Milieu bij de samenstelling van het plan zijn betrokken – geeft een doorkijk in de warmtepompambities. Uit het plan blijkt dat er een opschaling plaats moet vinden van het huidig aantal hybride warmtepompen met 125.000 additionele hybride warmtepompen in de periode 2022 t/m 2024. Als vervolgens na 2024 dit tempo wordt aangehouden, dan komt het uiteindelijk doel wel binnen handbereik. Het zal echter allemaal niet zo rechtlijnig verlopen zoals in bovenstaande grafische weergave. Zo is de gewenste capaciteit niet zomaar binnen enkele jaren bereikt. Ook hebben sommige marktpartijen inmiddels al vraagtekens gezet bij een aantal actiepunten uit het plan, met name over de haalbaarheid in het korte tijdsbestek. Daarom is het beter om rekening te houden met een bandbreedte voor het bereiken van de doelstelling (zie het gearceerde gedeelte). Op het moment dat alle obstakels vroegtijdig worden weggewerkt, het actieplan en de transitie relatief soepel verloopt, dan is wellicht het doel eerder dan 2050 bereikt. De kans hierop lijkt echter klein, vooral gezien de grote uitdagingen waarvoor op dit moment nog geen goede oplossing is.
Obstakels in de opschaling
Met de installatie van warmtepompen kan een goede stap gezet worden richting koolstofneutraliteit van de gebouwde omgeving. Belangrijk hierbij is dat de warmtepompen worden aangedreven door hernieuwbare energiebronnen. Dit betekent dat de investeringen in warmtepompen en hernieuwbare energiebronnen versnelt moeten toenemen de komende jaren. Het lijkt er echter vooralsnog op dat het nog wel even gaat duren voordat een echt grote schaal is bereikt. De sector zit nu al aan haar grenzen. De vraag is momenteel zo hoog, waardoor de wachttijden sterk oplopen. Hier ligt het grote gebrek aan installateurs aan ten grondslag en de beperkte productiecapaciteit. En bovendien schiet de netwerkcapaciteit nog steeds tekort in veel regio’s om een grotere schaal aan warmtepompen te bedienen.
Een belangrijke voorwaarde voordat geïnvesteerd kan worden in een warmtepomp is het nemen van isolatiemaatregelen in van woningen. Want alleen energie-efficiënte woningen maken de inzet van een warmtepomp rendabel. In de praktijk zal echter ook blijken dat lang niet elke woning de noodzakelijke isolatiegraad überhaupt kan halen, waardoor een warmtepomp geen slimme optie is. Voor die woningen waar het wel mogelijk is, begint het traject bij het aanmoedigen van die woningeigenaren om hun woningen meer energie-efficiënt te maken. Dit vraagt om de nodige financiële prikkels. Maar ook in deze sector nemen de vertragingen en wachttijden toe. Per saldo zullen echter de warmtepompen slechts een deel van de koolstofarmepuzzel voor de gebouwde omgeving zijn. Er zijn veel meer efficiencymaatregelen nodig voor koolstofneutraliteit van woningen en om de gasvraag verder te verminderen. Duidelijk is in ieder geval dat in veel van deze obstakels – zoals het tekort aan installateurs, de beperkte netwerkcapaciteit en de financiële drempels – de overheid bij uitstek een grote rol van betekenis heeft om deze transitie vlot te trekken.