Publication

Inflatie minder heet gegeten als zij wordt opgediend

Macro economyNetherlands

Sjoerd van der Heijden

Data scientist

In december namen, volgens de consumentenprijzenindex van het CBS, de energiekosten van huishouden met 75% jaar-op-jaar toe. Het grootste aandeel daarin waren elektriciteitsprijzen, die een stijging lieten zien van maar liefst 104% jaar-op-jaar. Daarmee leveren de energieprijzen de grootste bijdrage aan de hoge inflatie (3.5 van de 5.7% in december).

Maar er is een discrepantie tussen wat huishoudens daadwerkelijk betalen aan energie en de gemeten energiekosten in de consumentenprijzenindex. Uit onze eigen transactiedata meten we de daadwerkelijke afdrachten van huishouden aan energie- en watermaatschappijen en daar bleek de totale jaar-op-jaar stijging van kosten in december gemiddeld ongeveer 0% te zijn, in plaats van 75%. Hoe kan dat?

Andere meetmethode en aanpassing van gedrag

Ten eerste vanwege de verschillende meetmethodieken. In onze data zien we de totale kosten aan gas, water en elektriciteit voor huishoudens, terwijl het CBS de energie inflatie raamt door de huidige energieprijzen mee te nemen. Uit de Energiemonitor die de Autoriteit Consument & Markt publiceert, blijkt dat in de afgelopen zomer 56 procent van de 8 miljoen Nederlandse huishoudens een contract had met een looptijd van 1, 2, 3 of 5 jaar. Deze huishoudens ervaren op dit moment dus nog niet de lasten van de hogere energieprijzen. Afhankelijk van de looptijd van hun contract zal de pijn eventueel later nog komen als de energieprijs hoog blijft.

Ten tweede hebben Nederlanders hun gedrag ten aanzien van hun energieconsumptie aangepast. Veel huishoudens hebben bijvoorbeeld tijdens de lockdown hun huis verduurzaamd. Maar liefst 21% heeft kleine energiebesparende maatregelen genomen. Voor grotere maatregelen, zoals zonnepanelen of vloer- of dakisolatie, is dit 15%. Vorig jaar werd in Nederland bijna 10 procent van de elektriciteit opgewekt met zonnepanelen. In 2017 ging het nog maar om 2 procent. Dat betekent, in combinatie met een warme winter, dat het gebruik van gas en niet zelf geproduceerde elektriciteit waarschijnlijk verder is afgenomen in de afgelopen maanden. Het CBS past weliswaar jaarlijks de wegingscomponent aan – de wegingscomponent van energie is afgenomen van 3.7% in 2020 naar 3.5% 2021 – maar het is moeilijk om in te schatten hoe groot de afname van gas en elektriciteit consumptie voor huishoudens daadwerkelijk is.

Bovendien zijn consumenten waarschijnlijk minder gaan thuiswerken tijdens de winter in 2021/2022 dan een jaar ervoor. Google mobiliteitsdata van werkverkeer laat een daling zien van 29% in de periode november 2020 t/m januari 2021 in vergelijking met dezelfde periode in 2019. De daling was rond de 23% in de periode november 2021 t/m januari 2022 in vergelijking met dezelfde periode in 2019. Minder thuiswerken betekent minder energiegebruik door een huishouden.

Inflatie blijft hoog, maar holt de koopkracht minder uit dan in eerste instantie het geval lijkt

De inflatie is hoog en blijft waarschijnlijk de komende maanden nog hoog. In januari zien we bijvoorbeeld in de transactiedata dat huishoudens jaar-op-jaar 30% meer betalen aan energiekosten, hoogstwaarschijnlijk omdat in deze maand veel vaste contracten zijn herzien (met een hogere prijs). Desalniettemin ligt dit percentage nog ruim onder de gerapporteerde cijfers van het CBS in December vorige jaar (75%).

Het negatieve effect van de hoge energieprijzen op de gemiddelde koopkracht is naar alle waarschijnlijkheid een stuk lager dan de inflatie doet suggereren. Vanwege de lange looptijd van contracten, de relatief milde winter en investeringen in de verduurzaming van woningen, ervaren consumenten relatief minder pijn in de portemonnee door de scherpe stijging. Bovendien wordt de energiebelasting eenmalig verlaagd in 2022, een gemiddeld huishouden betaalt daardoor dit jaar 400 euro minder belasting (Sjoerd van der Heijden en Nora Neuteboom).