ESG & Economie - Hoe groot is de impact van extreem weer op het bbp?


De vierde versie van de NGFS scenario’s bevat vier acute fysieke risico’s: hittegolven, droogte, overstromingen en tropische cyclonen. De frequentie van deze risico’s in verschillende scenario’s wordt gecombineerd met locatiekenmerken om de gevolgen te bepalen. Deze worden vervolgens vertaald naar de bredere economie via transmissiemechanismes. Wereldwijd is de impact van droogte op de economie het grootst, terwijl in Europa de impact van hittegolven het grootst is. De gevolgen zijn afhankelijk van hoe het risico wordt gedefinieerd en van de transmissiemechanismen. Schade door acute fysieke risico’s is aanzienlijk groter in de vierde jaargang, met een bbp-verlies van 8% in 2050, tegen 1,4% in de derde jaargang. Toch is het duidelijk dat dit nog steeds een onderschatting is van de fysieke risico’s, omdat niet alle risico’s en effecten zijn meegenomen.
Inleiding
In november 2023 zijn de vierde jaargang van de klimaatscenario's van het Network for Greening Financial Services (NGFS) gepubliceerd. Eerder schreven we een algemene analyse over de scenario's van de vierde jaargang . We gaan in deze analyse dieper in op de details. Eén van de belangrijkste stappen voorwaarts in de vierde jaargang is de uitgebreidere en fijnmazigere incorporatie van acute fysieke risico's. In deze analyse kijken we vooral naar deze acute fysieke risico's.
Risico: transitie, chronisch fysisch en acuut fysiek
Risico's die samenhangen met klimaatscenario's zijn er in drie smaken. Transitierisico is het risico dat samenhangt met de transitie naar een groenere economie. De omvang van het transitierisico hangt deels af van de omvang en snelheid van de transitie die plaatsvindt, in relatie tot het vermogen en bereidheid van de particuliere sector tot aanpassing. Als de transitie ordelijk, geleidelijk en naar verwachting verloopt, is het transitierisico lager dan wanneer de overgang wanordelijk, plotseling, onverwacht of vertraagd verloopt. Chronisch fysiek risico is het risico dat samenhangt met de gemiddelde temperatuurverandering, bijvoorbeeld door trendmatige veranderingen in de arbeidsproductiviteit en landbouwproductiviteit als de aarde opwarmt. Acuut fysiek risico is het risico dat ontstaat door de toegenomen frequentie en ernst van extreem weer, zoals hittegolven, droogte of overstromingen.
De NGFS-klimaatscenario's illustreren dat een onmiddellijke gecoördineerde groene transitie minder duur zal zijn dan niets doen of een ongeordende groene transitie op de langere termijn. Dit komt door het prominente fysieke risico. Chronische fysieke risico's worden gedurende de horizon van de scenario’s geleidelijk prominenter, vooral in het “hot-house world” scenario “Current Policies” (het Current Policies scenario veronderstelt een voortzetting van het huidig geldende klimaatbeleid zonder enige intensivering en leidt tot een opwarming van de aarde van 2.9 graden Celcius aan het eind van deze eeuw). Maar de grootste risicobron in alle scenario's en tijdshorizons is het acute fysieke risico. Deze risicobron neemt op de langere termijn bovendien toe in relatieve termen: aangezien het fysieke risico niet wordt beïnvloed door mitigatie-inspanningen op de korte termijn (door een vertraagde doorwerking van de impact), is het acute fysieke risico in alle scenario's vergelijkbaar tot 2040, met daarna een sterke stijging van de schade in het Current Policies scenario.
Economische impact
De modellering van het acute fysieke risico is uitgebreid met meer risico’s en een toenemende geografische granulariteit. In de vorige versie van de NGFS scenario’s was er enige dekking van acute fysieke risico's op wereldschaal. De vierde versie breidt de dekking van acute fysieke klimaatrisico’s uit en incorporeert specifieke gevaren, zoals hittegolven, droogtes, overstromingen, bosbranden en stormen, en hun impact op de macro-economie. Dit gebeurt aan de hand van meer verfijnde indicatoren, het gebruik van mondiale klimaatmodellen en de impacts op specifieke locaties. Deze impacts worden vervolgens verwerkt in het economische model van het National Institute Global Econometric Model (NIGEM, het macro-economische model dat gebruikt wordt om de gevolgen van transitie- en fysiek risico op macroeconomische variabelen door te rekenen). De gevolgen voor de economie worden in het NIGEM-model geschat met behulp van specifieke transmissiemechanismen.
Hittegolven kunnen de economische activiteit op verschillende manieren beïnvloeden, variërend van de impact op de productiviteit, de verstoring van toeleveringsketens door de impact op de infrastructuur, tot de impact van waterschaarste. De gebruikte maatstaf is zogenaamde “vochtige hitte”. "wet bulb temperature”). Vochtige hitte is bijzonder schadelijk voor de menselijke gezondheid omdat het de koelcapaciteit van het lichaam aantast, die gebaseerd is op de verdamping van zweet. Bij blootstelling aan dergelijke omstandigheden kunnen ernstige gezondheidsrisico's het gevolg zijn, die kunnen resulteren in een volledige instorting door een hitteberoerte. Om hittestress voor elke locatie vast te stellen, wordt een relatieve drempelwaarde voor die locatie vastgesteld, gecombineerd met een absolute drempelwaarde die voor alle regio’s geldt. Klimaatmodellen worden gebruikt om de frequentie van deze gebeurtenissen te bepalen onder verschillende uitstootscenario's. De hoeveelheid mensen die aan het gevaar wordt blootgesteld, wordt vervolgens berekend. In sommige regio's zal de vochtige hitte naar verwachting sterk toenemen. Maar niet alle regio's zijn dichtbevolkt. De impact is groter in dichter bevolkte gebieden. De aggregatie van deze rasterpunten leidt vervolgens tot een impact in termen van productiviteits- en vraagschokken. Deze schokken worden vervolgens als inputs gebruikt om de algemene economische impact in het NIGEM-model te bepalen. De resultaten suggereren dat de schade door hittegolven in 2050 mondiaal ongeveer 3,1% bedraagt in het Current Policies scenario, wat 1,9 procentpunt meer schade is dan in het Net Zero scenario. De geschatte schade varieert per land, met de grootste impacts in Europa en Azië.
Droogte is schadelijk voor ecosystemen en een breed scala aan sectoren, waaronder landbouw, energie en andere waterintensieve sectoren. Het risico wordt gedetecteerd via de gestandaardiseerde neerslag-evapotranspiratie-index (SPEI). Dit is een droogte-indicator op basis van relevante variabelen zoals neerslag en verdamping, die rekening houdt met langdurige droogte (omdat die extra schadelijk is voor de voedselzekerheid). Het bestaan van deze risicofactor op een bepaalde locatie wordt vervolgens gecombineerd met de landbouwintensiteit van die locatie en samenvoeging van de locaties bepaalt vervolgens de gevolgen voor de nationale gewasopbrengsten. Deze effecten beïnvloeden vervolgens de economie via schokken in productiviteit, export en prijzen in het NIGEM-model. Uit de resulterende schattingen blijkt dat de verwachte verliezen voor de economie op wereldniveau in een scenario met huidig beleid tegen 2050 meer dan 4,2% bedragen, meer dan 2,4%-punten meer dan in het Net Zero scenario. Er is een hoger droogterisico in landen rond tropische en subtropische klimaatzones, met name in Zuid-Amerika en Azië.
Overstromingen worden geschat via schade aan de kapitaalvoorraad die de economie beïnvloedt. Deze schade aan de kapitaalvoorraad wordt geschat op basis van output van mondiale hydrologische modellen, gecombineerd met gegevens over overstromingsbescherming, lokale schattingen van de kapitaalvoorraad en diepte-schadefuncties. Vervolgens wordt de schade aan de kapitaalvoorraad ingevoerd in het NIGEM-model via schokken in de investeringspremie. Dit kanaal wordt gebruikt om een kapitaalschok te introduceren. De verwachte verliezen voor de economie door rivieroverstromingen op wereldniveau in een Current Policies scenario bedragen meer dan 0,6% in 2050, ongeveer 0,15% meer dan in het Net Zero scenario. De verdeling van de verliezen laat grotere verliezen zien in tropische en subtropische gebieden, met name in Azië en Afrika.
Tropische cyclonen hebben volgens het model een directe impact op de kapitaalvoorraad als gevolg van schade aan activa. Er wordt een klimaatmodel gebruikt om een probabilistische reeks tropische cyclonen te simuleren onder verschillende scenario's. De gegevens over de risicofactor worden vervolgens gecombineerd met de blootstellinggegevens om de schade aan de kapitaalvoorraad te schatten. Dit beïnvloedt vervolgens de economie via schokken in de investeringspremies in het NIGEM-model. De resulterende schattingen laten zien dat de verwachte verliezen door tropische cyclonen op wereldniveau in een scenario met huidig beleid in 2050 slechts ongeveer 0,2% van het bbp zullen bedragen. Dit weerspiegelt waarschijnlijk het feit dat tropische cyclonen zich beperken tot een bepaalde breedtegraad en voornamelijk kustgebieden treffen.
Conclusie
De nieuwe schattingen van het acute fysieke risico zijn aanzienlijk groter in de vierde set NGFS-scenario’s in vergelijking met de derde jaargang. Acute fysieke risico's die samenhangen met de vier gemodelleerde gevaren leiden in het Current Policies scenario naar schatting tot een verlies van 8% van het wereld bbp tegen 2050. Ter vergelijking: in fase III werden de totale acute bbp-verliezen geschat op ongeveer 1,4% ten opzichte van het basisscenario voor het Current Policies scenario. Droogtes en hittegolven vormen naar schatting mondiaal de grootste risicobronnen. Daarbij worden landen in Europa en Azië het meest blootgesteld aan hittegolven, terwijl landen in Afrika en Noord-Amerika het meest te lijden hebben van droogte. De geringere impact van overstromingen en cyclonen kan te wijten zijn aan de lokale aard van deze verschijnselen en aan de verschillende modelbenadering.
Ondanks dat de schade door fysieke risico’s hoger in deze vierde jaargang van de NGFS scenario’s, is het duidelijk dat dit nog steeds een onderschatting is. Niet alle gevaren en alle effecten van gevaren worden in rekening gebracht. De impact van hittestress gaat bijvoorbeeld verder dan het effect op de menselijke gezondheid en de arbeidsproductiviteit. Er is geen rekening gehouden met tweede-ronde-effecten (bijvoorbeeld massamigratie), potentiële omslagpunten (zoals bij permafrostdooi) en het feit dat de klimaatverandering momenteel sneller lijkt te gaan dan verwacht. Ook worden mogelijke samengestelde risico's, waarbij schokgebeurtenissen elkaar overlappen en mogelijk op elkaar inwerken of elkaar verergeren, niet gemodelleerd. Cruciaal is dat in een omgeving met een verhoogd risico op extreem weer economische agenten meer risicomijdend zouden kunnen worden, terwijl de kredietvoorwaarden zouden verkrappen, wat zwaarder zou wegen op de economische activiteit dan de directe impacts.