ECB verlaagt de rente bij de vier komende beleidsvergaderingen


Wij verwachten dat de ECB de depositorente met 25 basispunten verlaagt tijdens de beleidsvergadering van april die volgende week donderdag plaatsvindt.
Dit zal de start zijn van in totaal 4 renteverlagingen tijdens de komende vier beleidsvergaderingen. Dit betekent een renteverlagingscyclus van 100 basispunten, waardoor de depositorente van de ECB op een eindigt op 1,5%. Hierdoor verschuift de stand van het monetaire beleid van een licht verkrappend beleid nu naar een licht accomoderend beleid tegen het einde van het jaar. De risico's van deze visie zijn in het licht van de internationale situatie overwegend neerwaarts en in de richting van meer renteverlagingen.
Tot voor kort zag de ECB tweezijdige risico’s van de tariefschok. Deze kon zowel inflatoir als deflatoire effecten teweegbrengen. Recent lijkt er echter een verschuiving te zijn in het denken bij de ECB, in commentaren van ECB bestuursleden zien we overwegend een meer dovish toon en richten de uitspraken zich op de neerwaartse effecten voor economische groei van de tariefschok.
Deze verschuiving is logisch, aangezien de recente ontwikkelingen bijna uitsluitend deflatoir zijn geweest. Om te beginnen zijn de vooruitzichten voor de economische groei sterk verslechterd in vergelijking tot de ramingen die de ECB in maart publiceerde. Ten tweede is de euro aanzienlijk geapprecieerd in waarde en zijn de financiële condities over het algemeen krapper geworden. Ten derde zijn de olie- en grondstoffenprijzen sterk gedaald. Dit weerspiegelt de verslechtering van de wereldwijde economische vooruitzichten in het algemeen en het feit dat China - een belangrijke bron van vraag naar grondstoffen - wordt getroffen door de hoogste invoerheffingen. Daar komt bij dat de invoerheffingen de overcapaciteit in de Chinese industriële sector kunnen vergroten, wat weer een neerwaarts effect heeft op de wereldwijde prijzen van industriële producten. Tot slot heeft de EU (nog) niet gereageerd met wederkerige invoerheffingen op invoer uit de VS. Dit is wel een duidelijk opwaarts inflatierisico. Wij berekenden echter dat zelfs als e EU de Amerikaanse tarieven evenaart, het directe opwaartse effect op de inflatie nog altijd beperkt is.
Vooruitkijkend vergroten de flinke overheidsuitgaven in Duitsland en de bredere EU de kans op groeiherstel in 2026 (en de jaren daarna). Aangezien het begrotingsbeleid een deel van het zware werk doet in het op gang brengen van economische activiteit hebben we recent onze visie op het eindpunt van rentedalingen van de ECB verhoogd naar 1,5% (1% eerder).
Al met al blijven we bij onze langlopende visie dat tarieven inflatoir zullen zijn voor de VS, maar deflatoir voor de eurozone. Wij denken dat de inflatie in de eurozone vanaf ongeveer het midden van dit jaar onder de doelstelling van de ECB zal liggen. Gezien het feit dat de prognoses van de ECB in maart een verlaging van de depositorente tot ongeveer 2% rechtvaardigden, is het, gezien de gewijzigde vooruitzichten, logisch om te denken dat we onder dat niveau uitkomen, en mogelijk zelfs aanzienlijk lager.