SustainaWeekly - Scoren van het effect van klimaatrisico's op sectoren
In deze editie van de SustainaWeekly geven we eerst een samenvattende score van de impact die fysieke en transitierisico's zullen hebben op 20 sectoren van de Nederlandse economie en nemen we de impact van het mitigatiebeleid van de overheid onder de loep. Vervolgens analyseren we de overgang voor bedrijfsvoertuigen. Wil de sector de emissiereductiedoelstellingen halen, dan zijn er drie belangrijke uitdagingen: de actieradius en het vrachtvervoer, de tankinfrastructuur en de laadinfrastructuur.
Economie thema: Klimaatverandering en beleid om deze te beperken zullen van invloed zijn op 1) de inkomsten en kosten van bedrijven, 2) de waarde van activa en passiva en 3) de beschikbaarheid en kosten van kapitaal. Wij beoordelen het effect dat verschillende fysieke en transitierisico's zullen hebben op 20 bedrijfssectoren, evenals het potentiële effect van prijs- en niet-prijsgerelateerde beleidsmaatregelen.
Sector thema: Bedrijfsvoertuigen zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van de emissies van de mobiliteitssector en zullen dus een sleutelrol spelen in de overgang. Om de emissiereductiedoelstellingen voor bedrijfsvoertuigen te halen, zijn er drie belangrijke uitdagingen: de actieradius en het vrachtvervoer, de tankinfrastructuur en de laadinfrastructuur.
ESG in cijfers: In een vast onderdeel van onze Weekly presenteren we enkele grafieken met de belangrijkste indicatoren voor ESG-financiering en de energietransitie.
Impact van klimaatrisico’s strekt zich over meerdere sectoren uit
Klimaatverandering en het klimaatbeleid van de overheid zullen gevolgen hebben voor 1) bedrijfsinkomsten en -kosten, 2) de waarde van activa en passiva en 3) de beschikbaarheid en kosten van kapitaal
We scoren de impact die fysieke en transitierisico's zullen hebben op 20 sectoren in Nederland
Overheden gebruiken een verscheidenheid aan prijs- en niet-prijsgerelateerde beleidsmaatregelen om de overgang soepel te laten verlopen
Al met al wordt volgens ons het hebben van een actueel inzicht in alle technologische ontwikkelingen in de sector (nationaal en internationaal) en in beleid en regelgeving crucialer
Klimaatverandering en het beleid om die te beperken hebben grote gevolgen voor vrijwel alle sectoren van de Nederlandse economie. Het is geen verrassing dat decarbonisatie in veel bedrijven aan belang wint, zowel om emissies te verminderen als om beleidsgerelateerde risico's voor hun bedrijven te beheersen. Het helpt om inzicht te hebben in de mate waarin klimaatrisico's de bedrijfsactiviteiten van bedrijven in sectoren beïnvloeden. In deze notitie geven we een samenvattende score van de impact die fysieke en transitierisico's zullen hebben op 20 sectoren van de Nederlandse economie. Daarnaast gaan we dieper in op transitieschokken en in het bijzonder op het mitigatiebeleid van de overheid.
Impact van klimaatrisico’s
Klimaatgerelateerde risico's zijn onzeker en niet-lineair zijn. Ze zijn onderverdeeld in twee typen: fysieke en transitie klimaatrisico’s. Bij de fysieke risico’s gaat het om acute voorvallen (denk aan overstromingen, hittegolven en droogte) en om chronische gebeurtenissen (zoals stijging van de zeespiegel, hogere temperatuur en meer regenval). Ondanks dat deze risico’s voor een deel voorspelbaar zijn (met name bij de chronische risico’s weten we dat dit gaat gebeuren), zal er bij elk risicotype continue onzekerheid blijven bestaan over locatie, de frequentie en de uiteindelijke ernst van die gebeurtenissen. Voor transitierisico’s geldt dat die onzekerheid gevoed wordt door met name veranderingen in overheidsbeleid, technologische ontwikkelingen en verschuivingen in het consumentenvoorkeuren en -vertrouwen.
Voor bedrijven hebben de klimaatrisico's gevolgen voor de omzet en de kosten, maar ook voor de waarde van activa en passiva, en/of de beschikbaarheid en kosten van kapitaal. Overstromingen, hittegolven en droogte veroorzaken schade aan onroerend goed en infrastructuur. Bovendien verstoren zij de toeleveringsketens in veel sectoren. Ook heeft het mitigatiebeleid veel invloed. Zo kan koolstofbeprijzing bepaalde activiteiten onrendabel maken. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat bedrijven de gevolgen van klimaatverandering proberen af te zwakken of dat zij zich gaan aanpassen aan de nieuwe realiteit. Dit kan door efficiënter gebruik van hulpbronnen, door kostenbesparingen, door gebruik te maken van energiebronnen met een lage uitstoot, het opbouwen meer flexibiliteit in de toeleveringsketen, door de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten, maar ook innovatieve decarbonisatietechnieken.
De toezichthouders van financiële instellingen hechten al enige tijd een groot belang aan de beoordeling van de klimaatrisico's in de portefeuilles van die instellingen. En het goede nieuws is dat financiële instellingen op een proactieve manier de financiële gevolgen van klimaatrisico's op zowel de korte als de lange termijn steeds nauwkeuriger kunnen weergeven. Zo worden de uitdagingen die klimaatrisico's met zich meebrengen steeds beter inzichtelijk gemaakt, en dan met name wat de impact is op de verschillende sectoren. Voor de toezichthouders is deze informatie cruciaal. Zij kunnen aan de hand van deze informatie de risico’s op een meer adequate manier beoordelen, de weerbaarheid van het financiële systeem beter waarborgen en hun beleid desgewenst en wanneer nodig erop aanpassen.
Overigens wordt bijna traditioneel de sectorbenadering gehanteerd. Deze aanpak is een goed uitgangspunt en biedt een solide basis, met name bij de transitierisico’s. De invloed van overheidsbeleid, technologische vooruitgang en de verschuivingen in het consumentenvoorkeuren hebben namelijk vooral uitwerking op sectorniveau. Elk bedrijf in elke sector wordt met deze transitierisico’s op de één of andere manier vroeg of laat geconfronteerd. De hoge variatie van de uiteindelijke impact van de klimaatrisico’s kan echter aanzienlijk verschillen tussen de bedrijven in sectoren.
Het klimaatgerelateerde beleid van de overheid is erop gericht de klimaatverandering tegen te gaan door de overgang van de economie naar netto nul emissies te versnellen. Dat kan bijvoorbeeld door het emissiehandelssysteem aan te scherpen, door een CO2-heffing, maar ook door subsidies te verhogen (om CO2-arme maatregelen te stimuleren) of subsidies voor fossiele brandstoffen te verminderen of af te schaffen. Bij een versnelling van de technologische ontwikkelingen kunnen de bestaande installaties en machines van bedrijven sneller achterhaald worden of het gebruik van energie bronnen duurder worden als gevolg van bijvoorbeeld strengere efficiëntienormen. Om concurrerend te blijven, moeten bedrijven zich aanpassen. Tot slot heeft het klimaatsentiment van consumenten en investeerders ook invloed op bedrijfsactiviteiten. Een toename in de behoefte naar klimaatvriendelijke varianten zou bijvoorbeeld een verschuiving kunnen opleveren naar klimaatvriendelijker vervoer, productie en energiegebruik.
Bij de fysieke klimaatrisico’s ligt het accent iets anders. Bij deze risico’s is voornamelijk de locatie van de bedrijfsactiviteiten het uitgangspunt, maar ook die van leveranciers. Het uit zich vooral in schade en ontwrichting van productiefaciliteiten, datacentra, magazijnen en andere bedrijfsfaciliteiten van bedrijven, alsmede via hun toeleveringsketens. Toch kan ook hier op sectorniveau een zinnige inschatting worden gemaakt van het totale risico. Zo is er voldoende informatie beschikbaar over de distributie van bedrijven over Nederland en zijn bijvoorbeeld de overstromingsrisico’s per gebiedsdeel goed in kaart te brengen. Aan de hand van de combinatie van deze informatie kan een redelijke inschatting worden gemaakt van de impact op sectorniveau.
Uiteindelijk brengen zowel de fysieke als de transitierisico’s economische schade op voor bedrijven in sectoren. De fysieke risico’s leveren vooral schade op aan gebouwen, vestigingen, infrastructuur. Het heeft gevolgen voor de productiviteit en voor de beschikbaarheid van arbeid. Maar het kan hier ook gaan om afwaarderingen van obligaties en aandelen van bedrijven waarvan de eigendommen of processen zijn blootgesteld aan de fysieke gevolgen van klimaatverandering. Bij de transitierisico gaat het veelal ook om afwaarderingen van investeringen in en leningen aan bedrijven of afwaarderingen in vastgoedbezit. Een hoger transitierisico betekent overigens ook dat bedrijven hogere financiële buffers moeten aanleggen voor hun bezittingen. Per saldo hebben de klimaatrisico’s invloed hebben op de toekomstige financiële positie van een organisatie, waarvan de impact op bezittingen, omzet, kosten en dus winst van groot belang zijn om te monitoren. Het is in ieder geval duidelijk dat klimaatverandering alle economische sectoren op de één of ander manier beïnvloedt, maar per sector zijn er verschillen.
Netto sectorimpact
De fysieke gevolgen van klimaatgerelateerde schokken en de transitie naar een koolstofarme economie zijn niet alleen van invloed op de financiële situatie van bedrijven, ook de strategische beslissingen die bedrijven nemen wordt erdoor bepaald. Deze strategische beslissingen moeten de financiële weerbaarheid van de bedrijven zoveel mogelijk verhogen. Om weloverwogen beslissingen over toekomstige activiteiten te kunnen nemen in relatie tot klimaatrisico’s, hebben wij de netto impact van deze klimaatrisico’s per sector in kaart gebracht.
De impact van de fysieke en de transitierisico’s per sector hebben we op vijf pilaren geplot, waarbij twee pilaren (‘chronisch’ en ‘acuut’) betrekking hebben op de fysieke risico’s. De drie overige pilaren hebben betrekking op de transitierisico’s, te weten de invloed van veranderingen in overheidsbeleid (‘B&R’), technologische ontwikkelingen (‘TO’) en verschuivingen in het consumentenvoorkeuren en -vertrouwen (‘CV’). Zie hiervoor het hiernavolgende overzicht met de cirkelfiguren over 20 sectoren. Hoe kleiner het gekleurde vlak in de figuren, hoe lager de impact op activiteiten in de sectoren uiteindelijk zal zijn. De kleuren lopen van donkergroen (zeer lage impact) tot donkerrood (zeer hoge impact).
Voor de beoordeling van de acute fysieke risico-impact hebben we op basis van bestaande data (voornamelijk spreiding van bedrijven over regio's en de kans op overstromingsrisico in die regio's) een redelijk oordeel kunnen vormen. Voor de schokken als ‘droogte’, ‘hittegolven’ en ‘extreem weer’ (zoals stormen) zijn per sector geen exacte gegevens en data beschikbaar. Chronische fysieke risico’s hebben in de meeste sectoren een lagere score dan de acute fysieke risico’s. De belangrijkste input voor het maken van de scores wat betreft ‘Beleid & Reguleringen’ (onder transitierisico) is de afhankelijkheid van de sectoren in het gebruik van fossiele brandstoffen. Voor de twee overige pilaren onder transitierisico (‘technologieontwikkeling’ en ‘consumentenvoorkeuren’) zijn de scores deels gebaseerd op eigen onderzoek, waaronder bijvoorbeeld de publicatie ‘Decarbonisatiestrategieën voor sectoren’ (). Op den duur zal meer data ter beschikking komen waarmee wij onze analyse van klimaatrisico’s en de impact op sectoren verder kunnen verbeteren. Daarmee zijn deze eerste resultaten die we in dit artikel presenteren aan veranderingen onderhevig.
Direct is uit onderstaand overzicht met eerste resultaten te zien dat de impact van klimaatrisico’s bij zeven sectoren (exclusief de sector ‘Industrie (totaal)’) hoog tot zeer hoog is en dat zes sectoren deze impact laag tot zeer laag is. Zes sectoren hebben te maken met een gemiddelde impact van de klimaatrisico’s.
Er is geen enkele sector die ontkomt aan de fysieke gevolgen van klimaatgerelateerde gebeurtenissen. Hierbij hebben de acute schokken veelal de grootste impact. Dergelijke schokken beïnvloeden vrijwel direct de bedrijfsactiviteit in sectoren die nauwer verbonden zijn met weersomstandigheden. Het gaat hier in grote lijnen om sectoren zoals de agrarische sector, de bouwsector, de waterbedrijven, de gezondheidszorg, het transport en de sectoren die sterk afhankelijk zijn van het toerisme. Maar ook op sectoren zoals de energievoorziening en de aardolie-industrie is de impact relatief hoog. Zo hebben fysieke schokken directe gevolgen voor het elektriciteitssysteem: van het opwekkingspotentieel tot en met de transmissie- en distributienetwerken. En in de aardolie-industrie zal vooral de infrastructuur (bijvoorbeeld pijpleidingen) of schade aan terminals (die vaak vlak bij de kust staan). Bij de transitierisico’s worden met name die sectoren relatief hard geraakt die sterker afhankelijk zijn van het gebruik van fossiele brandstoffen in het productieproces. Hier zijn vooral veel subsectoren uit de industrie bij betrokken, maar ook de energievoorziening en de transportsector.
Zoals we eerder constateerden zal geen enkele sector worden ontzien bij klimaatgerelateerde schokken. Een acute of chronische klimaatschok treft ook veel werknemers van bedrijven persoonlijk en zorgt er daarmee direct voor dat de productiviteit van veel bedrijven ook wordt geraakt. Toch zijn er een aantal sectoren waarvan de weerbaarheid tegen klimaatrisico’s er relatief beter voor staat. Dit zijn vooral commerciële en niet-commerciële (overheids)diensten.
Impact transitie risico’s
In de analyse tot dusver hebben wij drie soorten transitierisico's bekeken: consumentenvoorkeuren, technologische ontwikkelingen en overheidsbeleid en -regelgeving. In dit deel gaan we nader in op transitieschokken en richten we ons met name op het mitigatiebeleid van de overheid.
Wij richten ons om drie redenen op het overheidsbeleid. Ten eerste zullen door beleid veroorzaakte transitieschokken naar verwachting een grotere impact hebben op de bedrijfsactiviteiten in bijna alle sectoren die wij in deze analyse hebben bekeken (zie de eerdere grafieken) dan fysieke en andere transitierisico's. Ten tweede is overheidsbeleid een direct risico. De netto nul-ambitie is volledig verankerd in de beleidsagenda in de EU en dat gaat gepaard met stringente tussentijdse emissiereductiedoelstellingen voor 2030. De fysieke effecten van de klimaatverandering zullen daarentegen naar verwachting pas over een langere periode merkbaar worden.
Regeringen hebben een breed scala aan prijs- en niet-prijsgerelateerde maatregelen ingevoerd en aangekondigd om de tussentijdse doelstelling en het netto nulniveau te bereiken. In de beleidsanalyse stonden prijsmaatregelen zoals koolstofheffingen centraal, omdat de extra kosten die de heffing met zich meebrengt keurig passen in een verhaal waarin emissies worden gezien als een negatief extern effect waarvoor een passende prijs moet worden betaald. Uit de economische theorie blijkt namelijk dat een koolstofprijs het meest efficiënte instrument is wanneer de markt er niet in slaagt de prijs van broeikasgasemissies te bepalen. Een emissieprijs is efficiënt omdat de overheid niet op de hoogte hoeft te zijn van de technologische opties waarover de industrie beschikt, of van de voorkeur van de consument. Een koolstofprijs stelt de markt in staat de minst dure weg naar vermindering van de uitstoot van broeikasgassen vast te stellen en er is het bijkomende voordeel dat de opbrengsten van de belasting door de regeringen kunnen worden gebruikt om de schuldenlast te verlagen, minder welgestelde gezinnen te compenseren of verstorende belastingen zoals belastingen op arbeid af te schaffen. Dat is de theorie.
De realiteit is dat koolstofbelastingen politiek moeilijk uitvoerbaar zijn omdat de belasting zichtbaar is en de lasten onevenredig zwaar op de minderbedeelden drukken. Bijgevolg vertrouwen de regeringen in grote mate op niet-prijsgebonden maatregelen, zoals regelgeving en planning. Koolstofbelastingen zijn ook niet altijd geschikt. Zij werken het best in sectoren waar substitutie van producten/technologieën mogelijk is.
Een goed voorbeeld van meervoudige reductiemaatregelen is de sector energievoorziening, die de sectoren elektriciteitsopwekking en -distributie omvat. De regeringen hebben op prijs gebaseerde maatregelen gebruikt, zoals de ontwikkeling van markten voor de handel in koolstofemissierechten (ETS) en de invoering van koolstofbelastingen en feed-in-tarieven, maar ook op niet-prijs gebaseerde maatregelen, zoals regelgeving die bijvoorbeeld een vervanging door wind- of zonne-energie afdwingt, alsmede planning. Hernieuwbare energie vereist een breed distributienetwerk dat bestaande netwerken over gemeentelijke en nationale grenzen heen met elkaar verbindt. Het aanleggen van deze verbindingen vereist afspraken, planning en investeringen door de overheid. Een ander voorbeeld is stadsplanning die tot doel heeft het particulier autogebruik te verminderen door betaalbaar en comfortabel openbaar vervoer aan te bieden. Dit zijn allemaal voorbeelden van beleidsinterventie wanneer de markt alleen er niet in slaagt de kosten van emissies te internaliseren. De theoretische rechtvaardiging voor niet-prijsgebonden maatregelen is het bestaan van meervoudig marktfalen in de economie.
De analyse in deze editie van de Sustainaweekly over bedrijfsvoertuigen schetst de verschillende prijsmaatregelen en regelingen die de EU en de Nederlandse regering aan de sector hebben opgelegd om de overgang te vergemakkelijken. De mobiliteitssector, die commerciële en niet-commerciële voertuigen omvat, moet de uitstoot tegen 2030 met een derde verminderen ten opzichte van 2020. De sector is een goed voorbeeld van meervoudig marktfalen, waaronder technologische uitdagingen en infrastructurele knelpunten. Het overheidsbeleid is erop gericht deze tekortkomingen aan te pakken door met prijsmaatregelen en regelgeving de nieuwe vraag naar elektrische en waterstofvoertuigen te stimuleren en tegelijkertijd met regelgeving en planning de knelpunten in de infrastructuur aan te pakken. De onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele beleidsinitiatieven die specifiek zijn voor deze sector.
Conclusie
De fysieke en transitierisico’s hebben dus vele gevolgen voor de activiteiten, waarbij transitierisico's doorgaans een grotere impact hebben dan fysieke risico's. Overheden zullen een groot aantal prijs- en andere beleidsmaatregelen nemen. De impact van deze en andere fysieke en transitieschokken kan sterk variëren. Bedrijven doen er goed aan om de potentiële impact van deze risico’s te identificeren. De verschillen per sector en per bedrijf kunnen groot zijn. Sommige organisaties zijn veel beter bestand tegen veranderingen als gevolg van klimaatgerelateerde risico's dan andere. Vanuit investeringsoogpunt is het voor bedrijven bovendien belangrijk om een indicatie te hebben van de potentiële klimaatgerelateerde effecten op hun activa, met name die met een lange levensduur, en duidelijke beleidsrichtlijnen helpen bij het planningsproces. Een actueel inzicht in alle technologische ontwikkelingen in de sector (nationaal en internationaal) en in beleid en regelgeving wordt steeds belangrijker.