Publication

SustainaWeekly - ETS-bedrijven zien druk op de winsten toenemen

DuurzaamheidKlimaateconomieKlimaatbeleidSocial impactEnergietransitie

In de SustainaWeekly van deze week beginnen we met een analyse van hoe grote Nederlandse industriële emittenten het doen tegen de achtergrond van de sterke stijging van de energie- en koolstofprijzen. We concluderen dat de winsten worden gedrukt, maar ook dat hogere inputprijzen een stimulans zijn om van decarbonisatie werkt te maken. Vervolgens bekijken we het Net Zero-traject voor personenauto's in Nederland. De Nederlandse regering heeft strikte maatregelen genomen, maar de kosten van elektrische auto's blijven een uitdaging, zelfs als rekening wordt gehouden met overheidssubsidies.

Economie thema

Sterke stijgingen van de energieprijzen en de prijzen van koolstofemissierechten hebben de producentenprijzen bij grote Nederlandse industriële emittenten met 44% opgedreven, maar toch is een volledige doorberekening van de kosten moeilijk af te dwingen door de wereldwijde concurrentie. Dit zet de winstmarges weliswaar onder druk, maar maakt investeren in duurzaamheid tegelijkertijd ook aantrekkelijker.

Sector thema

De Nederlandse regering heeft als beleid dat elke nieuwe auto die vanaf 2030 wordt verkocht, een emissievrije auto moet zijn. Dit moet een aanzienlijke bijdrage leveren aan het netto nultraject voor de mobiliteitssector. Een belangrijk obstakel is echter dat accu-elektrische auto's veel duurder zijn in aanschaf, zelfs als rekening wordt gehouden met overheidssubsidies.

ESG in cijfers

In een vast onderdeel van onze Weekly presenteren we enkele grafieken met de belangrijkste indicatoren voor ESG-financiering en de energietransitie.

Prijzen ETS-producenten volgen trends in energieprijzen en CO2-prijs

  • De prijzen van gas en elektriciteit en CO2 zijn op jaarbasis scherp gestegen

  • Daarmee wordt het investeren in duurzaamheid voor bedrijven vanzelf aantrekkelijker

  • Hogere prijzen voor energie en CO2 zorgen voor een toename van de producentenprijsindex

  • Omwille van behoud van competitiviteit nemen de producentenprijzen echter minder hard toe

Het is cijferseizoen. Veel bedrijven komen dan met hun bedrijfscijfers en de geboekte resultaten. De persberichten van veel industriële bedrijven zullen – als grootverbruikers van energie – ongetwijfeld een verwijzing hebben naar de impact van de stijgende kosten van gas en elektriciteit op het resultaat en ook op de producentenprijzen. Bij deze verwijzing alleen zal het echter bij vooral de grote industriële uitstoters van broeikasgassen (BKG) niet blijven. Ook de trend in de CO2-heffing (of -prijs) krijgt meer invloed op de producentenprijzen van Nederlandse EU-ETS bedrijven en indirect op het resultaat.

EU-ETS-bedrijven

Binnen het Europese emissiehandelssysteem worden de uitstootrechten van BKG verhandeld. Hiermee kan de EU de uitstoot van broeikasgassen verminderen in een poging om de klimaatdoelstellingen richting 2030 en 2050 te realiseren. Zo beperkt de EU jaarlijks het aantal beschikbare vrije emissierechten. Dit geeft opwaartse druk op de prijs voor een emissierecht, ook wel de CO2-prijs. Zo wordt het investeren in duurzaamheid voor bedrijven vanzelf aantrekkelijker.

Volgens de Nederlandse Emissieautoriteit (NEA) is het EU-ETS-systeem mondiaal de grootste in zijn soort. In totaal vallen ongeveer 10.000 Europese bedrijven onder het systeem. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor zo’n 45% van de CO2-uitstoot in de EU. In Nederland doen ongeveer 400 bedrijven mee aan het EU-ETS. Deze bedrijven zijn momenteel vooral actief in de energievoorziening (zoals elektriciteit- en warmteproductie), energie-intensieve industriële sectoren (zoals chemie, olieraffinage, voedselproductie en metaalsector) en de intra-EU commerciële luchtvaart. Scheepvaart en gebouwde omgeving worden later nog toegevoegd in het systeem. De huidige ETS-bedrijven in het EU-ETS-systeem bevinden zich door heel Nederland, maar met een sterke concentratie in West-Nederland.

In Zuid-Holland bevinden zich de meeste ETS-bedrijven, met name rondom de haven van Rotterdam. Het betreft hier een veelheid aan branches en bedrijven, waaronder de petrochemie, de chemische industrie en offshore/onshore gerelateerde bedrijven. In Noord-Holland wordt de uitstoot vooral veroorzaakt door de productie van staal in Velsen (Tata Steel). In Groningen heeft vooral de energievoorziening een groot aandeel in de emissies, met name in Eemshaven.

EU-ETS & CBAM

Sinds de invoering van het EU ETS-systeem in 2005 is het driemaal herzien: in 2008, 2013 en 2021. De meeste van deze herzieningen waren bedoeld om het systeem restrictiever en effectiever te maken.In de periode 2005-2007 waren de emissierechten zo overvloedig uitgedeeld, wat de CO2-prijs extreem laag hield. Van 2008-2012 werden meer bedrijven en installaties toegevoegd. Bovendien werd ook de uitstoot van stikstof onderdeel van het EU-ETS-systeem. De CO2-prijs begon weer te stijgen. Van 2013-2020 werden nog meer BKG toegevoegd aan het systeem en kreeg de Market Stability Reserve (MSR) een rol, waarmee meer flexibiliteit in het aanbod van emissierechten werd gecreëerd voor meer balans in vraag en aanbod, en dus prijsstabiliteit.

Met de introductie van het EU-ETS-systeem is de bezorgdheid over koolstoflekkage echter ook toegenomen. Zodra de producentenprijs van fabrikanten in de EU toeneemt door de additionele kosten van de uitstoot, verliezen daarmee diezelfde EU-fabrikanten op hun concurrentievermogen ten opzichte van niet-EU producenten (die niet met een prijs op uitstoot te maken hebben). EU-fabrikanten besluiten dan eerder om hun productiefaciliteiten te verhuizen naar regio’s die buiten het EU ETS-systeem vallen, terwijl de mondiale uitstoot niet wordt verminderd. Bovendien neemt het aantal banen in Europa daardoor af. Om het probleem van koolstoflekkage te verhelpen en een gelijk speelveld te creëren voor EU-producenten wordt de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) geleidelijk ingevoerd. Een overgangsfase van drie jaar die ingaat op 1 januari 2023, met alleen een rapportageverplichting voor importeurs. Daarna – vanaf 1 januari 2026 – moeten importeurs daadwerkelijk CBAM-certificaten gaan kopen, waarvan de prijs gelieerd is aan de CO2-prijs.

Prijstrends in industriële ETS-sectoren

Dan is het vervolgens interessant om te kijken hoe de producentenprijzen zich hebben gedragen onder de recent scherpe stijging van de prijs van energie (gas en elektriciteit) voor niet-huishoudens en de prijs van CO2. Zo zijn de gas- en de CO2-prijs beide met ruim 90% toegenomen in een jaar tijd en is de elektriciteitsprijs gestegen met ruim 70%.

Dergelijke scherpe prijsstijgingen hebben ook invloed gehad op de producentenprijzen van bedrijven in sectoren die onder het EU-ETS-systeem vallen. In dit geval is de producentenprijsindex in bovenstaande figuren het resultaat van het gemiddelde van de producentenprijsindex van de papierindustrie, aardolie-industrie, chemische industrie, basismetaal- en metaalproductenindustrie en de bouwmaterialenindustrie. Deze gemiddelde prijsindex is in een jaar tijd met bijna 44% toegenomen. Het is dus niet met dezelfde scherpe stijgingen in de energieprijzen en de CO2-prijs, maar evengoed een relatief sterke stijging in de hele historie van deze producentenprijsindex.

Uiteindelijk zijn de producentprijzen minder hard gestegen dan de energieprijzen. Dit heeft waarschijnlijk een sterk verband met de sterke wil van bedrijven om vooral hun competitiviteit op peil te houden. Zo betalen dezelfde industriële bedrijven in de VS vijf keer minder voor gas dan tegenstrevers op het Europese continent. Dan zijn sterk stijgende prijzen voor eindgebruikers onwenselijk. Dit vertaalt zich uiteindelijk negatief terug in de bedrijfsresultaten. Veel ETS-bedrijven doen dus alvast een schot voor de boeg in dit cijferseizoen en temperen de verwachtingen over de resultaten voor de rest van dit jaar. Want de energieprijzen blijven voorlopig relatief hoog. Sommige bedrijven in de chemische industrie worden hierdoor bovendien dubbel geraakt. Dit komt doordat aardgas niet alleen gebruikt wordt als bron voor energie, maar is aardgas ook een belangrijk bestandsdeel voor het eindproduct. Zo is aardgas een belangrijke grondstof voor het maken van ammoniak. En ammoniak is vervolgens weer een belangrijk grondstof voor het maken van kunstmest.

De relatie tussen gas- en elektriciteitsprijzen met de producentenprijzen in de genoemde sectoren is intensief. Sinds 2008 volgen de reeksen elkaar vrijwel op de voet, waarbij de energieprijzen iets meer volatiliteit laten zien.

Vooral het verband (ook wel correlatie) tussen de producentprijsindex en de energieprijsindex is met een correlatiecoëfficiënt van 0,71 hoog. Op het moment dat voor de uitschieter in de energieprijsindex (rode cirkel in bovenstaande linker figuur) wordt gecorrigeerd, komt de correlatiecoëfficiënt uit op 0,86. Het geeft aan dat de trend in de energieprijzen doorgaans een belangrijke aanjager is voor de trend in de producentenprijzen. Bij een te scherpe toename in de energieprijzen wordt ook naar het effect op competitiviteit gekeken.

Het verband is moeilijker te constateren tussen de producentenprijsindex en de CO2-prijs (met een correlatiecoëfficiënt van slechts 0,59). Ook tussen de energieprijzen en de CO2-prijs lijkt ogenschijnlijk weinig verband te zitten (met een correlatiecoëfficiënt van slechts 0,63), maar als we ook hier corrigeren voor de uitschieter in CO2- en energieprijs (rode cirkel in rechter figuur), is het verband hoog met een correlatiecoëfficiënt van 0,80. De CO2-prijs wordt sterk beïnvloed door fundamentele trends in energiemarkten. Uit een onderzoek (gepubliceerd in het blad Applied Energy) blijkt dat de economische activiteit en de prijzen op de aardgas verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de variatie in de CO2-prijs. Deze rol is echter geleidelijk aan wat kleiner geworden. Want ook variabelen zoals olie- en vooral de steenkoolprijs hebben inmiddels meer invloed gekregen. Daarnaast hebben ook factoren invloed op de trend in de CO2-prijs, waaronder het energie- en klimaatbeleid en speculatieve schokken.