In de SustainaWeekly van deze week kijken we nogmaals naar de gevolgen van de oorlog voor de energietransitie in het licht van recente economische ontwikkelingen. Onze belangrijkste conclusie is dat dit op korte termijn negatief kan uitpakken, maar op middellange termijn positief. Aan de ene kant zien we op korte termijn een terugval naar kolen, aan de andere kant zijn de doelstellingen voor hernieuwbare energie voor de komende jaren opgevoerd. Vervolgens gaan we in op de sociale gevolgen van het SURE-programma van de EU en de aanpassing van de regels voor groene waterstof.
Economie thema
De oorlog en de energiecrisis lijken op de korte termijn een negatief effect te hebben op de transitie. In Duitsland hebben hernieuwbare energiebronnen - maar ook steenkool - geholpen om gas te vervangen. De prognoses van het IEA wijzen zelfs op een toename van het steenkoolverbruik in de EU in 2022. Wij blijven echter van mening dat de energietransitie tot 2030 waarschijnlijk sneller zal verlopen dan vóór de crisis.
Sociale impact
De EU brengt verslag uit over het effect van haar pandemieprogramma: Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE). Daaruit blijkt dat 91,8 miljard euro aan sociale obligaties is gebruikt om banen en inkomens te beschermen. De EU beweert dat in 2020 ongeveer 1,5 miljoen mensen niet werkloos zijn geworden. Wij beoordelen de robuustheid van deze schatting.
Sectoren
Het Europees Parlement heeft gestemd voor clementie ten aanzien van groene waterstof die door netstroom wordt geproduceerd. Het idee is om het principe van matching per uur af te schaffen en over te stappen op een maandelijkse, driemaandelijkse of zelfs jaarlijkse matching van hernieuwbare energie aan de elektrolyser. Dit is zinvol gezien de ambitie van de EU om tegen 2030 10 miljoen ton hernieuwbare waterstof te produceren.
ESG in cijfers
In een vast onderdeel van onze Weekly presenteren we enkele grafieken met de belangrijkste indicatoren voor ESG-financiering en de energietransitie.
De gevolgen van de oorlog voor de energietransitie
In maart van dit jaar evalueerden we de impact van de oorlog en de energiecrisis op de transitie
Onze belangrijkste conclusie was dat het op de korte termijn negatief zou kunnen zijn, maar op de middellange termijn positief.
Gezien de recente gegevens en analyses denken wij dat dit oordeel nog steeds geldig is.
Gegevens over de Duitse energiemix voor H1 laten zien dat hernieuwbare energiebronnen - maar ook steenkool - hebben geholpen om gas te vervangen.
De prognoses van het IEA wijzen zelfs op een toename van het steenkoolverbruik in de EU in 2022.
We zullen echter waarschijnlijk een snellere energietransitie naar 2030 zien dan vóór de crisis.
Een van de thema's in de energietransitie dit jaar was de implicaties van Ruslands inval in Oekraïne en de daaropvolgende energiecrisis en kosten van levensonderhoud voor Europa's weg naar netto nul uitstoot. Zou het de transitie versnellen vanwege de extra impuls die wordt gegeven door de noodzaak om onafhankelijk te worden van Russisch gas? Of zou het regeringen afleiden van een focus op klimaatbeleid en een terugval naar meer koolstofintensieve brandstoffen? Ons oordeel in verschillende artikelen onmiddellijk na de invasie was dat de crisis op korte termijn negatief zou kunnen zijn, maar waarschijnlijk zou leiden tot een snellere energietransitie tot 2030. In dit artikel kijken we nogmaals naar deze conclusie op basis van recente gegevens en ontwikkelingen.
Een blik op de verschuivende energiemix van Duitsland
Een interessant uitgangspunt vormen de gegevens over de energiemix in de Duitse elektriciteitssector in de eerste helft van dit jaar in vergelijking met de eerste helft van vorig jaar. In de onderstaande grafieken zijn de gegevens weergegeven. Het aandeel van hernieuwbare energiebronnen is aanzienlijk toegenomen (zie grafiek links), vooral dat van windenergie en in mindere mate zonne-energie (zie grafiek rechts). Het aandeel van steenkool is echter ook aanzienlijk toegenomen en de met steenkool opgewekte elektriciteit die aan het net werd geleverd, steeg met 17,2% ten opzichte van de eerste helft van 2021. Aan de andere kant hebben kernenergie (als gevolg van de sluiting van drie kerncentrales) en aardgas (uiteraard als gevolg van de prijsstijging en het beperkte aanbod) hun aandeel zien dalen. Het goede nieuws is dus de stijging van het aandeel hernieuwbare energie, het slechte nieuws is het toegenomen gebruik van steenkool, dat ongeveer 50% meer CO2eq (koolstofdioxide-equivalent) uitstoot dan aardgas.
Kolenverbruik op EU-niveau stijgt
In lijn met de trends in Duitsland zal ook het steenkoolverbruik op EU-niveau dit jaar stijgen (zie grafiek linksonder). Dit zou voortbouwen op een opleving na de crisis in 2021. Het IEA schat dat het steenkoolverbruik in de eerste zes maanden van 2022 met 10% is gestegen, dankzij de vraag naar elektriciteit, die naar schatting met 16% is toegenomen. Deze trends zouden zich in de tweede helft van dit jaar hebben voortgezet. Een aantal EU-lidstaten verlengt namelijk de levensduur van voor sluiting geplande kolencentrales, heropent gesloten centrales of verhoogt de maximale werktijd van kolencentrales. Dit alles weerspiegelt natuurlijk de steeds dringender noodzaak om het Russische gas te vervangen, hoewel dit voor een groot deel is gedaan door LNG-invoer en energie-efficiëntiemaatregelen. Overschakelen op andere fossiele brandstoffen waar dat mogelijk is, is een manier om het resterende tekort op korte termijn weg te werken. Voor de industrie is een verschuiving naar olie zichtbaar, terwijl het in de elektriciteitssector om steenkool lijkt te gaan.
Volgens het IEA zal het totale steenkoolverbruik dit jaar met 7% stijgen, terwijl het volgend jaar op een hoog niveau zal blijven. Vóór de crisis verwachtte het IEA dat het steenkoolverbruik in de EU tussen 2021 en 2024 jaarlijks met 8.5% zou dalen. De oorlog heeft er dus duidelijk toe geleid dat de transitie weg van steenkool ten minste tot volgend jaar stokt. Wij verwachten echter wel een aanzienlijke trendbreuk vanaf 2024, gezien de ambitieuze plannen die zijn opgesteld. Ondertussen lijkt de koolstofuitstoot in de energiesector toe te nemen. Volgens ramingen van Carbon Monitor is de uitstoot in de EU in de eerste zeven maanden van dit jaar met 3,6% gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De emissies van de elektriciteitssector stegen veel sterker (+9%), maar dit werd gedeeltelijk tenietgedaan door een aanzienlijke daling van de emissies van huishoudens (-8,3%).
De transitie versnellen
Zowel de Europese Commissie (EC) als een aantal lidstaten hebben hun ambities de afgelopen maanden opgevoerd. De EC kwam eerder dit jaar met een plan om de hoeveelheid biomethaan te verhogen (een verdubbeling van de vorige doelstelling), de ambities voor hernieuwbare waterstof te versnellen, de uitrol van zonnepanelen op daken, warmtepompen en windcapaciteit te versnellen en de energie-efficiëntie te verhogen. De EC stelt stappen voor om de bovengenoemde ambities te vergemakkelijken. Zo zou de EC de uitvoering van het innovatiefonds vervroegen om de omschakeling naar elektrificatie en waterstof te ondersteunen. Zij kijkt ook naar de vereenvoudiging en verkorting van vergunningen voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie. De Commissie zal ook de waardeketen voor zonne- en windenergie en voor warmtepompen verder helpen ontwikkelen. Er zijn ook talrijke voorbeelden van meer ambitie op nationaal niveau. Zo heeft Duitsland een nieuwe doelstelling vastgesteld van 65% hernieuwbare energie tegen 2030. In het algemeen blijven wij van mening dat de energietransitie tot 2030 waarschijnlijk sneller zal verlopen dan vóór de crisis.