Column

Maakt ethanol meer kapot dan ons lief is?

DuurzaamheidKlimaateconomieEnergietransitieKlimaatbeleid

Gelukkig hoef ik niet vaak te tanken met m’n hybride auto. Met regelmatig stekkeren en één keer per maand een volle tank benzine kom ik een heel eind. Normaal haal ik mijn benzine bij de plaatselijk onbemande. Lekker snel, geen snackverleidingen en relatief ‘goedkoop’. Ik neem graag de euro 95 E10 variant, een echte aanrader. Ook weer wat minder vervuilend door de 10% toevoeging van bio-ethanol. Althans, dat dacht ik. Een recent rapport wijst er namelijk op dat ethanol mogelijk veel vervuilender is dan benzine.

Rijke geschiedenis

Bio-ethanol wordt gemaakt door vergisting van suiker, maïs, sojabonen, tarwe of aardappelen. In Brazilië produceren ze bio-ethanol vooral op basis van suikerriet, terwijl de VS zijn bio-ethanol met name maakt uit maïs. Het is een alcohol en kent een interessante geschiedenis. Het gaat zelfs verder terug dan je misschien denkt. Volgens de Energie Informatie Administratie (EIA) was ethanol namelijk al rond het jaar 1850 een belangrijke bron voor onze verlichting. Toen in 1908 Henry Ford zijn Model T ontwierp, nam de productie van ethanol sterk toe. Deze eerste auto in massaproductie reed namelijk op een mengsel van benzine en ethanol. Ford noemde het toen al de brandstof van de toekomst.

De ethanol in onze benzine wordt aangeduid met E10 of E5. Dit betekent dat er ofwel 10% of 5% ethanol aan de benzine is bijgemengd. Een hoge concentratie ethanol is mogelijk schadelijk voor de motor, maar dit is echter vooral bij oudere auto’s het geval. Volgens de ANWB heeft ongeveer 10% van het Nederlandse wagenpark liever geen E10. Ook kun je zelfs – vooral in het buitenland – E85 tanken, maar hiervoor heb je wel een aangepaste motor nodig.

Schadelijk

Het productieproces van ethanol op basis van maïs zorgt voor meer schadelijke uitstoot dan normale benzine. Dit is althans de conclusie van een rapport gepubliceerd in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Science (PNAS). Door de toegenomen vraag naar gewassen die gebruikt worden als grondstof voor biobrandstoffen neemt de uitstoot van de sector toe. Bovendien leiden de daarmee gepaard gaande veranderingen in het landschap tot bredere milieuschade aan grond- en oppervlaktewateren, bodemhulpbronnen en andere ecosystemen.

Door de toename van het vermengen van ethanol in benzine – mede verplicht volgens nationale richtlijnen – is de prijs van onder andere maïs de laatste jaren gestegen. In de VS is het aantal akkers met maïsteelt toegenomen met 8,7% in de jaren na de invoering van het ethanolvermengingsbeleid (2008 tot 2016). Dit heeft er vervolgens voor gezorgd dat het jaarlijkse gebruik van meststoffen toenam, de waterkwaliteit daalde en een toename in emissies veroorzaakten door de veranderingen in het landgebruik. Per saldo ligt daarmee de koolstofintensiteit van maïsethanol waarschijnlijk minimaal 24% hoger dan die van benzine, aldus het onderzoek.

Tegengeluiden op de resultaten van het onderzoek zijn er ook. Zo zegt de Renewable Fuel Association (RFA) dat het onderzoek ‘fictief en onjuist’ is. Andere onderzoeken – zoals die van de USDA uit 2019 – tonen namelijk juist aan dat het gebruik van maïs-ethanol veel minder uitstoot (39%) dan benzine. Hoe het ook zij, het laait in ieder geval de discussie weer op over de rol van biobrandstoffen in de klimaatmitigatie en het toekomstig beleid wat betreft hernieuwbare energie.

Deze column heeft op 28 februari in de Financiele Telegraaf gestaan onder de titel 'Maakt ethanol meer kapot dan ons lief is?'