In hoeverre worden bedrijven geconfronteerd met hogere energierekeningen? Met geanonimiseerde transactiedata brengen we de stijging van de energieafdrachten die het kleine MKB ervaart in kaart. In oktober zijn energieafdrachten van bedrijven aan hun energieleverancier met gemiddeld 45% toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Vanaf juli 2021 zien wij dat dit jaar-op-jaar percentage langzaam toeneemt. De verschillen in toename tussen sectoren zijn vooralsnog vrij klein maar de spreiding binnen sectoren achter deze gemiddelde stijging neemt toe. Dit betekent dat – afhankelijk van het energiecontract – het ene bedrijf te maken heeft met een forse stijging van de energieafdrachten, terwijl dit voor het andere bedrijf minder het geval is.
Auteurs: Jeannine van Reeken-van Wee, Jan-Paul van de Kerke, Eline van de Ven
Gevolgen energieprijsstijging moeilijk in beeld te krijgen
In welke mate de stijgende energieprijzen huishoudens raken is via verschillende onderzoeken in kaart gebracht.(1) Voor bedrijven is dit minder het geval, bovendien is informatie hierover vaak anekdotisch van aard. DNB concludeert aan de hand van energieprijsscenario’s op basis van CBS-microdata dat de gevolgen van energieprijsstijgingen op macroniveau relatief beperkt zijn. Een belangrijke aanname in het onderzoek betreft binnen een sector de gelijke verhouding tussen omzet en energiekosten. Het gebrek aan actuele winst- en verliesrekeningen en bedrijfsspecifieke data over energieverbruik en energiecontracten bemoeilijkt het zicht krijgen op de impact.
Door middel van geanonimiseerde transactiedata beantwoorden wij een deel van de vraag over de impact van energiekostenstijgingen, te weten in welke mate nemen de energieafdrachten van de kleinere Mkb’ers toe? In de onderzoeksverantwoording beschrijven we de motivatie voor onze keuze voor de kleinere Mkb’ers. Uiteindelijk analyseren wij ongeveer 30.000 bedrijven verspreid over 8 sectoren.
Energieafdrachten bedrijven lopen op
Energieprijzen stijgen sinds eind 2021, in eerste instantie vanwege zorgen over het vullen van de gasvoorraden. Sinds de Russische inval in Oekraïne kennen groothandelsprijzen voor gas verdere extreme prijsstijgingen. Zo kostte op de groothandelsmarkt een gascontract met een levering over 1 jaar in 2021 gemiddeld EUR 31 per MWh en steeg die in 2022 tot gemiddeld EUR 113. De volatiliteit in deze prijzen is groot, na de piek in augustus zijn de prijzen bijvoorbeeld alweer met 60% gedaald. De prijsstijgingen op gasmarkten hebben met vertraging effect op de leveringsprijzen die aan bedrijven gerekend worden. In onze geanonimiseerde transactiedata kunnen we deze energieafdrachten observeren. Sinds eind vorig jaar nemen de energieafdrachten voor de kleinere mkb-bedrijven gestaag toe. In oktober zijn energierekeningen in vergelijking tot oktober 2021 gemiddeld met ongeveer 45% toegenomen. De mediaan licht lager, met een stijging j-o-j van ruim 20%. Dit verschil tussen het gemiddelde en de mediaan suggereert dat uitschieters met een flink grotere prijsstijging het gemiddelde omhoog trekken.
Er zijn een paar kanttekeningen bij dit cijfer te plaatsen. Dit betreft de totale maandelijkse energieafdracht van mkb-bedrijven aan energiemaatschappijen. In deze stijging zit dus een deel P - prijsstijging - en een deel Q – energieverbruik – in, die wij niet van elkaar kunnen onderscheiden. Het feit dat energieverbruik van bedrijven in Nederland in de eerste helft van 2022 sterk is afgenomen in vergelijking tot 2021 sterkt ons in de conclusie dat de hogere afdrachten door prijsstijgingen komen in plaats van toenames in energieverbruik.(2) Voor die ondernemers die minder zijn gaan verbruiken valt de prijsstijging dus mogelijk groter uit.
Alle geanalyseerde energieafdrachten bestaan net als bij consumenten uit voorschotten en eindafrekeningen. De eindafrekeningen zijn hier vervolgens uitgefilterd. Omdat wij geïnteresseerd zijn in welke mate bedrijven financieel geraakt worden door een toename van de energieafdrachten is het bekijken van de voorschotten voor onze onderzoeksvraag relevant. Wij observeren niet wanneer ondernemers eigenhandig de voorschotten verlagen. In de onderzoeksverantwoording staat meer informatie over de analyse.
Sectoren ervaren min of meer dezelfde stijging
De doorwerking van hogere energieprijzen in de jaar-op-jaar toename van de energieafdrachten is in alle sectoren te zien. Vanaf 2021 nemen de energieafdrachten in vergelijking tot een jaar eerder toe. Deze toename begint ongeveer in alle sectoren in dezelfde maanden. De verschillen tussen de sectoren nemen gedurende 2021 toe maar zijn in oktober nog relatief klein te noemen. Waar de groeivoet een gelijk verloop vertoont zien we uiteraard wel grote verschillen in de absolute bedragen die bedrijven afdragen. Zo zien wij dat de energie-intensieve sectoren zoals logies en industrie grotere absolute bedragen afdragen dan bijvoorbeeld de diensten.
Verschillen tussen bedrijven nemen toe
Grotere verschillen zien we binnen sectoren en tussen bedrijven onderling. Gedurende 2020 en 2021 waren de verschillen in de jaar-op-jaar stijging van de energieafdrachten tussen bedrijven relatief beperkt. Sinds de stijging van de energieafdrachten is ingezet, nemen deze verschillen tussen bedrijven sterk toe. Dit is in de onderstaande figuur te zien. Hier is weergegeven hoe de jaar-op-jaar stijgingen van de energieafdrachten verdeeld zijn over de bedrijven. De groene lijn geeft de verdeling weer met peilmoment oktober 2021, de gele lijn de verdeling op peilmoment oktober 2022. We zien dat de verdeling in oktober 2022 sterk verschilt van de verdeling in oktober 2021. Waar in oktober 2021 de jaar-op-jaar stijgingen sterker geconcentreerd waren – bedrijven ervaren veelal dezelfde stijging (of daling) - is de stijging van de energieafdrachten in 2022 sterker gespreid. Concreet betekent dit dat op dit moment, veelal afhankelijk van het energiecontract, bedrijven sterk verschillende stijgingen van de energieafdrachten voor de kiezen krijgen.
Conclusies
Op basis van geanonimiseerde energieafdrachten brengen wij in kaart welke stijging van de energieafdrachten kleine MKB’ers ervaren. De gemiddelde jaar-op-jaar stijging komt neer op 45%, met grote verschillen tussen bedrijven onderling. Dit percentage is vergelijkbaar met de stijging die wij bij huishoudens observeren. Tussen de door ons onderscheiden sectoren zien wij geen grote verschillen. Wel zien wij dat, in de meeste sectoren, de verschillen in de toename van de energieafdrachten tussen bedrijven flink zijn toegenomen. Zo heeft bijvoorbeeld 32% van de ondernemers in oktober 2022 een stijging van de energieafdracht van meer dan 50% ten opzichte van oktober 2021. Dit betekent dat de doorwerking van de energieprijsschok sterk afhangt van wat voor energiecontract een ondernemer heeft en in welke mate een onderneming erin slaagt het energieverbruik terug te dringen.
Dit biedt een aantal aanknopingspunten voor beleid. Zicht op de huidige energiekostenstijging van de kleinere Mkb’ers is nodig om de impact van stijgende energieprijzen op bedrijven in te schatten. Daarnaast suggereert de toename in spreiding dat een deel van de ondernemers een flink grotere kostenstijging ervaren, hiertegenover staan ondernemers die door minder verbruik of door hun energiecontract tot nu toe een minder sterke stijging hebben gezien. Economisch gezien werkt deze grotere spreiding markt- en concurrentieverstorend. Het energiecontract bepaalt immers of de energiekosten van een onderneming nagenoeg gelijk blijven (25 percentiel), toenemen met ruim 20% (50 percentiel), of stijgen met 65% (75 percentiel). Voor ondernemingen waar energiekosten een groot aandeel van de totale kosten beslaan kan dit grote gevolgen voor het concurrentievermogen hebben.
(1) Zie bijvoorbeeld Schulenberg en Vlekke (CPB): geraadpleegd via link
(2) CBS; Gasverbruik 25 procent lager in eerste halfjaar 2022: geraadpleegd via link
Onderzoeksverantwoording
In deze publicatie maken we gebruik van geanonimiseerde bedrijfstransactiedata van ABN AMRO klanten. We gebruiken voor statistisch onderzoek alleen geaggregeerde en geanonimiseerde data. De uitkomsten van het onderzoek zijn niet te herleiden tot een individueel bedrijf en uitsluitend bestemd voor onderzoek naar economische trends. In deze studie observeren we de energieafdracht van een bedrijf aan de energiemaatschappij. Hier zit een deel P - prijsstijging - en een deel Q – energieverbruik – in. Wij kunnen het energieverbruik zelf niet observeren.
Om tot onze sample van ruim 30.000 bedrijven te komen worden over de gehele dataset enkele filters toegepast. De keuze voor deze filters wordt gedreven door het streven de energieafdrachten – het onderwerp van de publicatie - juist te labelen. De volgende aanpassingen worden gedaan:
Ten eerste, de energiemarkt voor klein en grootverbruikers is verschillend gereguleerd. Om aan kleinverbruikers te mogen leveren – consumenten en zakelijke klanten – heeft men een leveringsvergunning van de ACM nodig. Deze verplichting is er niet voor levering aan grootverbruikers. Wij observeren alleen energiebetalingen aan de bedrijven met een ACM leveringsvergunning. Omdat wij niet energieafdrachten aan niet ACM vergunninghouders observeren, hebben wij geen compleet beeld van grootverbruikers. Deze grootverbruikers zijn dan ook buiten de scope van deze analyse.
Ten tweede, omdat wij geïnteresseerd zijn in de toename van de energiekosten van ondernemingen door hogere energieprijzen willen wij andere energie gerelateerde transacties zoals jaarafrekeningen niet meenemen. Jaarrekeningen verrekenen de voorschotten met het daadwerkelijke verbruik. Juist de voorschotten - die wij als energieafdrachten meenemen in deze analyse – geven de meeste informatie over het prijsverloop omdat deze uitgaan van gelijk verbruik met een veranderende prijs. Voor zes grotere energieleveranciers, waaronder de grootste drie, lukt het ons deze split te maken. Door deze identificatie worden er mogelijk twee selectieproblemen geïntroduceerd. Mogelijk verschillen de bedrijven die energie geleverd krijgen van deze zes leveranciers van de bredere MKB populatie. Ook kunnen we niet onderzoeken of de prijsstijgingen die de bedrijven in onze deelpopulatie ervaren afwijken van de prijzen die bedrijven van andere leveranciers ervaren.
Ten derde nemen we alleen bedrijven voor wie we regelmatige energieafdrachten observeren. Dit is noodzakelijk om de jaar-op-jaar berekening uit te voeren. Ook nemen we alleen bedrijven mee in de volgende sectoren: Landbouw, bosbouw en visserij (SBI A), Industrie (SBI C), Bouwnijverheid (SBI F), Groot- en detailhandel (SBI G) , Logies-, maaltijd- en drankverstrekking (SBI I), Advisering (SBI M), Overige dienstverlening (SBI S) en Gezondheids- en welzijnszorg (SBI Q).
De groep die overblijft betreft ruim 30.000 ondernemingen die wij kwalificeren als de kleine Mkb’ers. Onze conclusies gelden dus alleen voor deze groep kleinere Mkb’ers die voorschotten betalen.