Column: Het spel is op de wagen


Ik rij al jaren samen met collega Theo naar het werk. Samen carpoolen we inmiddels al ruim 11 jaar. Ons argument hiervoor was aanvankelijk niet eens groen, dat was toen nog niet rijp genoeg. Naast de gezelligheid was het drukken van de vervoerskosten voor ons een stuk belangrijker. Later werd ook de schaarste aan parkeerplekken op het werk steeds meer een argument. Maar al die jaren carpoolen heeft ook nog wat bijgedragen aan het verminderen van CO2-uitstoot in de atmosfeer, denken we. Het groene imago kan in ieder geval weer verder worden opgepoetst.
Carpoolfrequentie
Bij carpoolen komt het erop neer dat er een overeenstemming is tussen een paar personen die het gebruik van een privéauto delen (meestal van één van de deelnemers). De personen in deze kwestie pendelen dan op dezelfde reis. De bijrijder betaalt dan bijvoorbeeld een vergoeding aan de bestuurder. Dit is vooral handig bij woon-werkverkeer. Theo en ik wisselden de rijbeurten af. In de pre-coronajaren gingen we ongeveer vier keer per week naar kantoor. Dan reden we dus allebei twee keer. Zo bleef er netto wekelijks altijd één auto van de weg. Tijdens corona en ook daarna nam de carpoolfrequentie aanzienlijk af door lockdowns en vaker thuiswerken.
Carpoolen is een laagdrempelige oude 'technologie'. Het kwam op in de tweede helft van de vorige eeuw. Toen werd carpoolen ook nog met veel overheidsinitiatieven gepromoot. Zo opende Nederland in 1993 de eerste Europese carpoolstrook op de A1. Deze had echter maar een kort bestaan en werd vrij snel na de opening omgedoopt tot wisselstrook. Vandaag de dag wordt het carpoolen niet zozeer meer gestimuleerd vanuit de overheid, hoewel er wel fiscale voordelen zijn te behalen. Tegenwoordig is het carpoolen meer een onderdeel van duurzame mobiliteit in het algemeen en wordt het vooral levend gehouden door platformen op internet en apps. Deze maken het voor gebruikers een stuk eenvoudiger om personen met reisplannen aan elkaar te matchen.
Een bekend carpoolplatform is , opgericht in 2006 en inmiddels in 22 landen (ook in Nederland) met 90 miljoen gebruikers wereldwijd. Ik was nieuwsgierig naar de mogelijkheden. Voor een doordeweekse rit van Alkmaar naar Amsterdam kan ik ’s ochtends met ene André meerijden voor EUR 10 van deur tot deur. Dat is pittig aan de hoge kant. Met het openbaar vervoer kost dezelfde rit mij EUR 10,80. Dit betekent dus een winst van EUR 0,80 en ik ben een half uur eerder op kantoor. Niet echt een overtuigend verhaal wat mij betreft.
Besparing
Ik denk dat Theo en ik samen jaarlijks bijna 900 kg CO2 hebben bespaard met het carpoolen. Dat staat gelijk aan ongeveer 8x een retour Amsterdam-Londen met het vliegtuig of zo’n 170 uur douchen. Een schijntje op het totaal, maar toch niet voor niets. We hadden in dit verband misschien beter samen met de trein kunnen gaan, dan was de CO2-besparing aanzienlijker geweest. Maar in deze vergelijking heeft de auto altijd een streepje voor: het gemak, het comfort, de betere bereikbaarheid met de auto en je bent ook veel minder afhankelijk. Hier kan het openbaar vervoer echt niet aan tippen. En zelfs op prijs kan het openbaar vervoer moeilijk concurreren met de auto.
Maar wie weet is 2030 hierin het kantelpunt, als het rekeningrijden mogelijk wordt ingevoerd. Alles is nog onzeker in dit verband natuurlijk, maar deze beleidsmaatregel zal niet de weg van de minste weerstand zijn. Het kent vele haken en ogen, met vele voor- en dito tegenstanders. Voor forenzen die in de nabijheid van openbaar vervoer wonen kan het zomaar betekenen dat hierdoor de rekensom anders uitpakt en zij de auto vaker laten staan. Het is zuurder voor personen die deze optie niet hebben en volledig afhankelijk zijn van de auto. Maar wie weet… misschien wordt pas dan het carpoolen weer wat populairder. En zo kan ook oude ‘technologie’ nog steeds veel waarde hebben.