Column

Column: Geen sneeuw kent alleen maar verliezers

DuurzaamheidKlimaateconomieEnergietransitieKlimaatbeleidSocial impact

De voorjaarsvakantie is begonnen. Deze week in Zuid-Nederland en vanaf volgende week in Noord- en Midden-Nederland. In Zuid-Nederland maken ze vast weer veel tijd vrij voor het carnavalsfeest, maar ook kiezen veel mensen steevast voor de wintersport. Dit is echter meer-en-meer een uitdaging geworden in de afgelopen jaren. Want valt er wel genoeg sneeuw in de skigebieden? Of valt er überhaupt nog sneeuw? Geen sneeuw is sowieso geen goed nieuws.

Witte goud

Er zijn wereldwijd meer dan 2000 skigebieden met ten minste vijf skiliften. De VS, Japan, Frankrijk en Italië hebben de meeste, met elk meer dan 200 resorts. Oostenrijk staat op de vijfde plaats (met bijna 200 gebieden) en Zwitserland op de zesde met bijna 90. Voor veel van deze skigebieden is sneeuw waardevol. Het is een bron van water. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor drinkwater, het water is onmisbaar voor de velen boerderijen en het wordt ook gebruikt om elektriciteit op te wekken via waterkrachtcentrales. De sneeuwvoorraad in de Alpen worden ook de 'watertorens voor Europa' genoemd. Genoeg sneeuw in de winter is bijna van levensbelang. Zo hadden de zuidelijke Alpen in 2022 een bijna sneeuwloze winter, met een extreme Europese zomerdroogte tot gevolg.

Daarnaast is natuurlijk de op sneeuw en ijs gebaseerde recreatie-industrie van groot economisch belang. Zo draaien regionale economieën in bijvoorbeeld Zwitserland of Tirol (Oostenrijk) voor een heel groot deel op sneeuw. In Zwitserland vertegenwoordigt het wintertoerisme circa 1% van het Zwitserse BBP, volgens SwissInfo. Dit komt neer op ongeveer EUR 5,25 miljard, met werkgelegenheid voor meer dan 17.000 mensen. Maar voor sommige berggebieden – zoals Wallis of Graubünden – is het aandeel in het regionale BBP van ski- en bergtoerisme zelfs meer dan 10%. Dit aandeel in sommige andere skigebieden echter nog een stuk hoger.

Kwetsbaar

Veel wintersportoorden zijn dus bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. De economische gevolgen daarvan kunnen zomaar dramatisch zijn. Om het risico van economisch verlies te verminderen wordt de sneeuwmachine veel ingezet. Volgens de Global Center on Adaption zijn tegenwoordig zijn 95% van de Italiaanse, 70% van de Oostenrijkse, 65% van de Franse en de helft van de Zwitserse skigebieden inmiddels afhankelijk van sneeuwmachines om economisch te overleven. Het is een ultieme poging om het winterse ski- en bergtoerisme in stand te houden.

Het maken van de kunstsneeuw is echter bijzonder kostbaar en komt met grote gevolgen voor het milieu, volgens de Naturschutz Federation. Zij hebben berekend dat sneeuwmachines in de Alpen tijdens het winterseizoen 2.100 Gigawatt aan elektriciteit verbruiken. Dit staat gelijk aan het energieverbruik van een half miljoen gezinnen in een jaar. Als die elektriciteit 100% groen is opgewekt, dan is er weinig aan de hand. Maar die kans is momenteel nog klein. Maar zo is er ook voor kunstsneeuw veel water nodig. Voor 1 kuub nepsneeuw zou het gaan om 500 liter water. Dan lopen de kosten zomaar aardig op als je bijvoorbeeld een skigebied hebt van 446 hectare (Sankt Anton am Arlberg). Uiteindelijk is dit een klimaatadaptiestrategie met ongewenste neveneffecten. Het middel is dan niet in staat om de lokale economie en gemeenschappen op de lange termijn te beschermen. Zo heeft de Rekenkamer in Frankrijk inmiddels geconcludeerd dat het op grotere schaal inzetten van kunstsneeuw uiteindelijk een doodlopende weg is.

Sneeuwbedekking

In de afgelopen 50 jaar is de sneeuwbedekking in de Alpen per decennium met 5,6% afgenomen, volgens een onderzoek op Nature.com. Een zorgwekkende trend. Voorlopig zal het skiën niet direct in gevaar komen. Maar voor de echt goede sneeuwkwaliteit moet de timing tegenwoordig echter goed zijn. Dit vergt echter veel meer flexibiliteit in vakantieplanning. Sowieso moeten we het hogerop zoeken in de bergen en op de lange termijn waarschijnlijk ook meer noordelijker (zoals in Scandinavië, Canada). En zo vertrekt de sneeuw langzaam met de noorderzon.

Deze column heeft op 12 februari in de Financiele Telegraaf gestaan