Column

Column: Gaan verduurzaming en economische groei samen?

DuurzaamheidKlimaateconomieKlimaatbeleidEnergietransitieSocial impact

Het beperken van de CO2-uitstoot gaat goed hand-in-hand met behoud van economische groei. Het is een boude stelling, zo blijkt want hier is niet iedereen het altijd mee eens. De één zegt namelijk dat ‘verdere economische groei de belangrijkste en meest cruciale voorwaarde is voor verdere duurzame ontwikkeling’, terwijl de andere juist beweert dat ‘een sterke rationalisering van ons consumptiegedrag de enige goede weg is om de uitstoot van CO2 sterker te verminderen’. Het blijft een interessant vraagstuk.

De ‘ontgroeiers’ versus de ‘groeiers’

De boodschap vanuit de twee genoemde kampen is veelal helder en volgt een geloofwaardige lijn. Zo willen de ‘ontgroeiers’ meer prioriteit geven aan klimaatveranderingen door in een hoger tempo te consuminderen. Per saldo gebruiken we dan minder energie en hulpbronnen. Het betekent een verandering in onze levensstijl. Dit geeft vervolgens de verduurzaming een sterkere impuls en dat is goed voor ons welzijn.

De ‘groeiers’ zien juist een toename van de welvaart als een voorwaarde voor verduurzaming en de aanpak van de klimaatverandering. Want alleen sterkere economische ontwikkeling en een toename van de welvaart stelt landen in staat om te investeren in koolstofarme innovatie en technologieën om zo sneller te verduurzamen. Bovendien is verdere uitbreiding mogelijk door onze manier van produceren te veranderen en onze energie-efficiëntie te verhogen. Daaraan wordt toegevoegd dat ‘ontgroeien’ ten behoeve van het klimaat onwenselijk is, omdat het de kans op sociale onrust in een maatschappij verhoogt.

Ontkoppeling

Er is een relatie tussen de trend in CO2-uitstoot en groei van de toegevoegde waarde van landen. Ontkoppeling van deze twee grootheden vindt plaats zodra er bijvoorbeeld een duidelijke trend zichtbaar is waarbij aanhoudende groei van de economie gepaard gaat met een verdere krimp in de uitstoot van CO2. Dan is de ontkoppeling ‘sterk’ te noemen, wat ook wel wordt aangeduid met absolute ontkoppeling. Het komt veel vaker voor in ontwikkelde economieën. In zich nog ontwikkelende of opkomende economieën vindt deze absolute ontkoppeling slechts beperkt plaats. Hier is echter wel een trend zichtbaar naar meer relatieve ontkoppeling. Dit is een situatie waarin de emissies nog toenemen, maar in veel mindere mate dan de economische groei. Het verschil in fase van ontkoppeling tussen ontwikkelde economieën en ontwikkelende/opkomende economieën is divers. Het ene land voert een ambitieus klimaatbeleid, waarmee de ontkoppeling sneller gaat. Het andere land bereikt bijvoorbeeld veel met een sterke toename van zowel de private als publieke investeringen in hernieuwbare energie. Ook beschikken veel ontwikkelingslanden wellicht niet over de middelen om te investeren in een koolstofarme economie. De investeringskloof van deze landen is groter dan voor de geavanceerde economieën. Dit houdt weer verband met klimaatsolidariteit.

Vermindering van BKG

De invloed van sectortrends op de trend van de totale emissies in de Nederlandse economie is groot. De economische activiteit in sectoren en de emissies die met die activiteit in verband staan, maken voor circa 83% uit van de totale emissies van BKG. Zodra met name de grote uitstoters – zoals de industrie, energievoorziening, landbouw – flinke vooruitgang boeken met het verminderen van hun uitstoot van broeikasgassen, dan gaat die ontkoppeling plaatsvinden. Hier kan alleen een intensief samenspel tussen overheid en particuliere instanties helpen om de klimaatdoelen deels te halen.

Deze column heeft op 6 maart in de Financiele Telegraaf gestaan