Een Europees herstelfonds is ook echt in óns belang

Blog
2 juni 202014:00
Economie

Europa staat op het punt om 750 miljard euro, zo'n 6 procent van de Europese economie, uit te geven om de herstart te stimuleren. Een realistisch plan als je het mij vraagt. Zelf berekende de Europese Commissie dat de economie volgend jaar 1,8 procent harder kan groeien en tot 2024 zelfs 2,3 procent harder.

Dat is hartstikke mooi natuurlijk, maar het betekent ook dat Spanje en Italië veruit de grootste hap van de koek gaan krijgen. Om precies te zijn is het voorstel van de Commissie om bijna het dubbele (zo'n 90 miljard euro) als gift aan beide landen uit te keren, dan als lening (50 miljard euro).

Als de fiscaal zuinigsten in Europa kunnen wij wel argumenten bedenken om hier niet in mee te gaan. Ten eerste lijken de voorlopige vertrouwenscijfers over de economie in de eurozone te laten zien dat we weliswaar nog in recessie zijn, maar dat het dieptepunt is bereikt. Waarom stimuleren als de economie vanaf nu zelf de weg omhoog zal vinden?

Een veel gehoord maar helaas onzinnig argument. Want zelfs al blijft het virus onder controle vanaf nu, dan zullen de nasleepeffecten van werkloosheid, investeringsonzekerheid en consumenten die niet besteden omdat ze werkloos zijn geworden een tweede dip in de economie veroorzaken later dit en volgend jaar. Een dip die we met overheidsstimulering nu nog kunnen verzachten.

Een tweede argument om tegen te zijn is dat wij onze zaakjes relatief goed op orde hebben en de impact van het virus minder groot lijkt te zijn dan in Italië, Spanje, Frankrijk en zelfs Duitsland. Waarom moeten wij meebetalen aan het herstel van landen die harder getroffen zijn?

Openings blockquote

"Als ze in de rest van Europa weinig te besteden hebben, dan verkopen wij hun geen producten of diensten."

Afsluitende blockquote

Sandra Phlippen

Chief Economist ABN AMRO

Het is niet uit solidariteit, noch vanwege het feit dat een land als Italië geen schuld heeft aan de naar verwachting drie keer zwaardere economische klap dan bij ons. Waar het om gaat, is vooral eigenbelang. Europa is onze veruit belangrijkste exportmarkt en export is goed voor twee derde van onze groei. Als ze in de rest van Europa weinig te besteden hebben, dan verkopen wij hun geen producten of diensten.

Het argument van eigenbelang geldt trouwens in veel bredere zin dan alleen voor de economie. De International Labor Organisation, een instituut dat zich bezighoudt met onderzoek naar werk wereldwijd, heeft berekend dat sinds de corona-uitbraak er al 11 procent minder uren gewerkt wordt. Dat gaat om zo'n 305 miljoen voltijdsbanen die er dus niet meer zijn.

Wij hebben het geluk dat door de NOW-regeling van onze overheid zo'n 2 miljoen werkenden in loondienst blijven, maar in de meeste landen is dat geluk er niet. Nu kunnen we denken: pech voor hen en wat hebben wij daarmee te maken? Maar als je bedenkt dat een op de zes jongeren in de wereld sinds corona zonder werk zit, dan is dat een bron van sociale onrust, potentieel geweld en conflict.

Alleen al daarom is het zaak om de kansen op economisch herstel zo groot mogelijk te maken. Niet dat we naïef moeten tekenen bij het kruisje, maar wel dat we het grotere geheel moeten proberen te blijven zien.

Wekelijks schrijft Sandra een column in het AD, die ook hier is te lezen.

  • Delen via LinkedIn
  • Delen via Facebook
  • Delen via X
  • Delen via Mail